donderdag 30 juli 2009

Werpersgroep Masters Scopias ter ziele ??


Medio 2008 namen enkele “werpers-op-leeftijd” het initiatief om bij Scopias een vangnet te creëren voor werpers ouder dan 35 jaar. Met groot enthousiasme werden enkele atleten van buiten de vereniging aangelokt, en samen met atleten uit de eigen gelederen ontstond rondom topmeerkamper Peter Holthuijsen de Werpersgroep Masters.
Het nieuwe moderne krachthonk en de schitterende accommodatie Vrijenbroek leken de ideale faciliteiten om de werponderdelen binnen atletiekvereniging Scopias nieuw leven in te blazen. Gericht en samen werd er getraind op kogelslingeren, kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen en gewichtwerpen. Voor techniektraining werd contact gelegd met nationale toppers, Kees en Maaike Schetters (meervoudig kampioene kogelslingeren) verzorgden de eerste slingertrainingen. Onze trainingen staan open voor alle (jeugd)leden die ook 'n keertje willen werpen, of zich willen voorbereiden op de competitie. We bieden een lift aan ieder (jeugd)lid dat met ons mee wil op wedstrijd. Geen enkele reactie, geen enkele aanmoediging. Je zou minstens enig enthousiasme en ondersteuning vanuit de vereniging verwachten.

Maar wat een grote misrekening! Onderhuids groeit er weerstand tegen die nieuwe gebruikers van het middenterrein, die deuken en gaten in het gras gooien en niet meedoen met het eindeloos rondjes draaien op de baan. Plotseling bleek er een mondelinge afspraak te bestaan dat voor de krachttraining extra betaald moest worden, er was geen rooie cent beschikbaar voor een paar werpclinics. Na enkele onbenullige klachten van een paar onwetende ouders ten aanzien van veiligheid werd de werpersgroep verbannen naar de vroege zondagochtend en de late woensdagavond. Door enkele bestuursleden werd een werper onterecht (zoals achteraf pijnlijk werd toegegeven) tijdens onze eigen trainingsavond naar huis gestuurd. Enkele gesprekken met het bestuur leken de kou uit de lucht te halen, maar het plotseling terugtreden van voorzitter Kouwenberg betekende voor de werpers twee stappen terug. Het laatste negatieve wapenfeit was het zonder overleg schrappen hun late woensdagavond-training.

Inmiddels dendert de groen-rode werpersbrigade gewoon en onverstoord door met aansprekende prestaties, liefst 28 van de 36 clubrecords zijn binnen één jaar naar een hoger niveau getild. Tijdens nationale kampioenschappen bleek dat Scopias nu al het beste werpers-potentiëel heeft bij de Nederlandse masters. Met zes nationale titels en tien zilveren en bronzen plakken bij nationale kampioenschappen iets om trots op te zijn. Andere verenigingen kijken met argusogen naar Scopias. Maar niet de eigen club, krachthonk, kantine en normale trainingstijden bleven buiten het bereik van de werpers. Men voelt zich behandeld als outcasts, een terecht gevoel?

Waar ligt het probleem? Bij Scopias wordt de dienst overduidelijk uitgemaakt door de recreatieve lopers, die veel plezier beleven aan 'hun' Scopias, elkaar beconcurreren met de hoogste kantine-omzet en recepties aanbieden aan lopers die net voor sluitingstijd bij het rondje-om-het-eiland zijn gefinisht. De grote dames en heren betalen evenveel contributie als de kleine mini-pupillen, vinden dát zelfs nog te veel en eigenen zich ongegeneerd alle faciliteiten toe. Een kort surf-bezoekje aan de prachtige website van Scopias kan dit betoog snel onderbouwen. Wie wat verder gaat met zijn analyse zal pijnlijk constateren dat Scopias gewoon een trimclubje is dat de concurrentie-strijd aanbindt met de andere regionale trimclubs en trimloopjes. Individuele atleten met veel aanleg en/of een grote gedrevenheid zorgen voor incidentele successen. Maar een groeiende groep werpers die serieus atletiek wil bedrijven en zelfs de (inter)nationale ranglijsten bestijgt, dat past niet bij “hun sportbeleving”.

Een echte atletiekvereniging zou de mogelijkheid moeten creëren en ondersteunen om de atletieksport op een veilige en verantwoorde wijze in al haar verschijningsvormen voor alle leeftijden en categorieën te laten beoefenen. Zowel gericht op jeugdopleiding, het leveren van topprestaties maar zeker ook op recreatief niveau en dientengevolge het verder ontwikkelen van de belangstelling voor de atletiek in het algemeen. Daarbij dienen plezier, prestatie, gezondheid, gezelligheid en sociale binding een sterk estafette-team te vormen.
Blijkbaar heeft Scopias hierin nog een hele lange weg te gaan. Werkelijk schofterig gedrag ten opzichte van de werpersgroep masters heeft geleid tot stoppen van hun groepsactiviteiten. Waar een wil is, is een weg. Helaas, er ligt een prachtige weg (faciliteit) maar de wil ontbreekt. Topper Peter Holthuijsen is genoeg vernederd, enkelen zullen weer vertrekken bij de club, anderen zullen terugvallen naar hun vroegere niveau.

Het was mooi, het was succesvol, het was overweldigend, het was beschamend voor de atletiek in Venlo.
Of niet, de komende weken zullen het uitwijzen . . . . .

zaterdag 11 juli 2009

Hoogtestage . . . een nieuw begin!!


Beste werpers,
Misschien een voorbeeld dat jullie navolging verdient? Samen met Frans Klep en ons beider echtgenotes hebben we afgelopen week een heuse hoogtestage ”absolviert” in het Sauerland. Jaja, ik hoor jullie al denken: “hij weer hoor . . . “. Maar nu even serieus, Frans en ik hadden voor de tweede seizoenshelft een nieuwe uitdaging nodig en we gaan nu voor “3½ meter meer” op de 5 werponderdelen.
Eerst een klein stapje terug, onze mooie atletieksport kent vele (olympische) onderdelen en is een typische prestatiesport. Atleten doen al eeuwenlang verwoede pogingen om hun persoonlijke prestaties continu te verbeteren, en (officiële) kampioenschappen en competities bieden de gelegenheid zich te meten met andere atleten en atletiekverenigingen. Wij als oudere werpers zijn door onze toenemende beperkingen uiteindelijk terechtgekomen bij weliswaar de zwaarste maar wel de mooiste onderdelen: kogelslingeren, kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen en gewichtwerpen. Het is toch wel jammer dat we niet hebben kunnen meedoen aan die Masters-competitie, maar tijdens meerdere kampioenschappen hebben de Master-werpers van Scopias toch wel geëxcelleerd. Maar dat betekent voor Frans en mij niet dat we nu op onze lauweren gaan rusten, we zijn immers pas op de helft!

We hadden ons met z’n viertjes teruggetrokken op 800m hoogte in het mooie Bödefeld om de eerste seizoenhelft met voldoende zelfspot te analyseren, onze sterktes en zwaktes te bediscussiëren om vervolgens een plan te trekken dat moet leiden naar “3½ meter meer”. Weliswaar ondersteund door onze twee fanatieke echtgenotes maar zonder fysiotherapeut, zonder technische trainer, nee, wij twee hebben heel onbescheiden vastgesteld dat we voldoende bagage hebben om elkaar positief te bekritiseren en op te bouwen. Het gaat dan niet om te betreuren wat we allemaal niet meer kunnen maar om het stimuleren in de dingen waar we wel nog verdomde goed in zijn.

Tijdens die urenlange bergwandelingen over Kreuzberg, Nonnenberg, Nasse Wiese en de Hunau voel je geleidelijk aan verdomde goed waar je eigen pijnpunten zitten en onder het lopen wordt het hoofd vrijgemaakt voor hernieuwde inspiratie. Er staan gelukkig nogal wat banken langs de bergpaden, die al snel alternatieven blijken te bieden voor het bankdrukken. Want ook onze armspieren zullen een metamorfose moeten ondergaan. Het zware werpgewicht en de scherpe discussen in onze rugzakken worden bergop een ondraaglijke kwelling en op de hoogste alm moest het dan maar gebeuren. Met een vermoeid en getergd oud lijf maar met een lege kop werd het werptuig de berg afgesodemieterd en vulde het wederzijdse commentaar op onze verrichtingen de leeggemaakte hoofden.
De avonduren werden gevuld met het nauwgezet volgen van de Duitse atletiek-kampioenschappen, de Golden League-wedstrijden en de wereldkampioenschappen junioren in Brixen. Hier deden overigens 143 landen aan mee, maar Nederland schitterde door afwezigheid, waarom toch? Onze op d’n berg opgeslagen aanwijzingen werden getoetst aan de werponderdelen en konden met gemak de toets der kritiek doorstaan. In zeven dagen hard werken vloeien kwelling en pijntjes geleidelijk weg en gaan over in opgefrist plezier en die nieuwe uitdaging. Frans en ik zijn er klaar voor, wie volgt . . . . .

vrijdag 3 juli 2009

Waorum Frits zoewe biezonder is . . . .

Na afloop van Vaals-Venlo-2009 vonden er ook nog twee korte huldigingen plaats, Jan Gerits en Frits Vaessen. Marijke en ik waren speciaal gekomen als huldebetuiging aan Frits Vaessen, voor zijn 25 jarige inzet voor Vaals-Venlo.

We hebben nog geprobeerd "um ein pilske" met hem te drinken, maar Frits had het zoals altijd weer veel te druk, "volgende kiër Frits". Over het waarom Frits zo speciaal is voor mij als atleet en voor de regionale atletiek zou ik een boek kunnen schrijven, hieronder "nog eine kiër" wat een korte inleiding voor dat boek zou kunnen zijn.

"Frits Vaessen is de meest constante factor in onze regionale atletiek van de afgelopen 65 jaar", die stelling durf ik overal te verdedigen. Frits is altijd te vroeg op de baan, gaat altijd te laat naar huis en heeft in de tussenliggende uren altijd de meeste arbeid verricht. Tussen de activiteiten door maakt Frits altijd plaats om probleempjes aan te horen, is hij altijd in staat een lach te ontlokken en "noeijts te good" om mee aan te pakken. Frits heeft vele generaties atleten met open armen in zijn hart gesloten en evenzo vele generaties met een verholen traan zien vertrekken. Frits bleef die constante factor en deed de dingen die gedaan moesten worden.

Het is 1957 als mijn vriendje Cor Houben me meeneemt naar Festina. Frits Vaessen en Frans Weyers zijn dan de jeugdtrainers. Als we met de fiets naar 't Saorbrook gingen stond Frits ons al op te wachten. Dat gaf meteen dat goede thuisgevoel, Frits had al een rondbaan uitgelegd in het hobbelige gras met tomatentouw en tentharingen, de training kon beginnen. Want er moest wel gepresteerd worden.

Er wordt bij ons thuis gebeld, ik ren naar de voordeur. Frits staat met z'n fiets voor de deur, zijn zoon voorop in het kinderstoeltje. "Aahh Frits . . . maaaamm, Frits is ter", mijn moeder pakt snel de portemonnee uit de keukenla en loopt naar de deur. Frits heeft al het juiste oranje lidmaatschapskaartje bovenop liggen, mijn moeder betaalt de contributie en krijgt een klein oranje strookje als overtuigend bewijs voor mij. De komende maand kan er weer getraind worden, "Hojje Frits, tot zôndaag".

Het is 1960, ons sportveld was inmiddels uitgebreid met een heus clublokaal annex kleedruimte. Een laag-bij-de-gronds oud kippenhok met pannendak was wat hoger geplaatst op een muurtje van grijze (gas-beton) stenen, je kon nog zien waar de kippen destijds in- en uitliepen. We hadden geen stromend water, wel een handpomp waarmee je het moeraswater kon promoveren tot wasgelegenheid. Er was geen elektriciteit, maar een paar heuse olielampen zorgden voor enige verlichting waar en wanneer dat gewenst was. Middenin het enige vertrek stond een oude potkachel tegen een gemetselde schoorsteen, hij zal niet vaak gebrand hebben, maar Frits Vaessen zorgde er toch wel voor dat "zien jônges" zich konden warmen als het buiten guur en koud was. Op de vloer lagen trottoirtegels en langs de wanden stonden banken en stoelen. Romantiek? Ik kan me nog herinneren als we s'winters na een bostraining in de Wielder terugrenden naar ons clublokaal. In het stikkedonker wees het fletse licht van de olielamp de juiste looprichting over de ongelijke en zijknatte grasmat, binnen was het warm en rook het naar dennenappels en houtvuur. Na afloop dicht in buurt van Frits blijven fietsen tot op de Nieuwborgstraat, daarna mocht ieder z'n eigen weg gaan.

Het is 1970, Festina beschikt over een heuse gravel atletiekbaan, prachtig verscholen op de Venlose hei. Voor veel Blerickse jeugdleden werd de afstand een brug te ver, via de scholen-atletiek groeit echter het aantal Venlose leden. Frits is gebleven en zijn werkterrein wordt verlegd, Peter Engels en ik helpen hem inmiddels met de jeugdtraining. De baan ligt er altijd keurig bij en dat is heus niet de verdienste van de Gemeente Venlo, alhoewel Frits heel goed Bierstekers wist te paaien. Er worden grotere wedstrijden georganiseerd en wat ik nu ga vertellen is echt 100% waar. Ik kwam altijd als deelnemer 1½ uur vóór de wedstrijd naar de baan, maar wie liep daar al kris-kras met kruiwagen over het veld, bakken aan te harken, hoogspringmatten klaar te leggen, springstandaards op te zetten, startblokken klaar te zetten, hordes op te zetten en de "laatste-ronde-bel" op te hangen: Frits! De jury-vergadering vond zonder en was gelijk met Frits klaar, Frits werd het tijdschema en de startlijsten in de handen gedrukt, hij trok z'n jasje aan, startpistool werd geladen en de wedstrijd kon beginnen. Met duidelijke taal wordt de baanindeling bekend gemaakt, de jury tijd staat nog wat te kletsen, Frits geeft een scherp fluitsignaal en iedereen reageert alert. Het "op uw plaatsen" klinkt, jury en atleten gehoorzamen blindelings, "klaar . . . pang". Frits zorgt in z'n eentje dat de wedstrijd op tijd "loopt", alle atleten vinden Frits een goeie starter, eigenlijk de beste. Maar ja, de beste starter wordt nooit gevraagd voor (inter)nationale wedstrijden, daar moet je voor lobby-en. En dat zal Frits nooit doen, maar als het aan de atleten had gelegen! Ik hoef niet verder meer uit wijden wie er na de wedstrijd kris-kras over het veld loopt op te ruimen, als iedereen aan de koffie of het bier zit! Frits, de constante onschatbare waarde.

Het is 1983, Festina bestaat 40 jaar en is op dat moment een all-round atletiekvereniging. Het bestuur zet stippeltje voor stippeltje een beleid uit dat ons mogelijk nog verder zou kunnen brengen. Frits blijft er gewoon voor zorgen dat de atleten daar niets van merken en blijft die constante bindende factor op het trainingsveld en tijdens de baanactiviteiten. Het bestuur vindt dat Frits eigenlijk te weinig inbreng heeft in de discussie? Nou ja zeg, bestuursleden worden gekozen door de leden en wie krijgt er alle stemmen: Frits toch! Festina viert in de Staay groots haar 40-jarig jubileum, Peter Engels en ik informeren bij atletiek-bobo Hub Diederen "of er voor iemand iets aangevraagd is bij de KNAU". Tijdens de receptie nemen de geachte afgevaardigden van de KNAU (nu Atletiekunie) het woord, het bestuur staat breed te stralen maar Frits straalt het langst. Onderscheid moet er zijn, hij wordt zeer terecht als enige onderscheiden!

Weer zo'n 15 jaar later, ook onze wegen hebben zich inmiddels gescheiden. Maar op wedstrijden en recepties zoeken we elkaar altijd even op. Frits vergeet "zien jônges" nooit, we praten over vroeger en drinken samen een biertje. Nooit geen verwijt dat we hem hadden verlaten bij Festina, Frits blijft de constante waarde in de regionale atletiek. Of dat nou Festina, AVT, Orion of Scopias heet . . . het gaat om de atletieksport, grenzen verleggen, presteren, prestaties mogelijk maken . . . maar bovenal om die atleten . . . met Frits als de constante waarde op de achtergrond.

Begin van dit jaar, Nieuwjaarsreceptie bij Scopias. Ik ben na bijna 25 jaar weer enkele maanden terug op het oude nest. Natuurlijk staan we in no-time aan de staantafel samen met Frits, geen woord over "fijn dat je weer terug bent", nee, bij Frits gaat dat gewoon allemaal door. Ik voel me echt gegêneerd als ik naar voren wordt geroepen om voor een nederlands record bij de M60 een gigantische wisselbeker overhandigd te krijgen van de voorzitter. Nog met het schaamrood op de kaken loop ik terug naar de staantafel, krijg een dikke zoen van Marijke, zet de beker op tafel en Frits fluistert in m'n oor: "Dae is ouk ein bietje van mich". Ik sla een arm om hem heen en knik "Jao". En even staan we zo samen te genieten, niet van die overmaatse beker maar van wat atleten samen kan verbinden.

Zo ken ik Frits, méér dan de constante waarde of een verbindende factor in onze regionale atletiek. Een echte atleet, vaderlijke jeugdtrainer, keihard werkend bestuurslid, starter, materialenman, sjouwer, bouwer, poetser maar altijd trouw aan "zien jônges en maedjes". Waardering is dan te bescheiden van wat je wil uitdrukken.

"Bedank Frits en gank door met was dich dinks des se môs doon".