vrijdag 29 april 2011

Hans Fischer overleden

Het zal jullie waarschijnlijk niets zeggen, maar Paasmaandag is tengevolge van een slepende ziekte Hans Fischer overleden op slechts 65-jarige leeftijd. Ik kende hem als de drijvende kracht achter de atletiekvereniging LAV Hückelhoven. Sterker nog, hij bleef tot het allerlaatste de alom aanwezige luidruchtige dieselmotor. De laatste keer, het is pas een paar weken geleden, kon hij al niet meer lang staan en reed met z’n auto tot dichtbij de kogelslingerkooi om van daaruit de regie over de wedstrijd te voeren. Ik liep naar hem toe en stak mijn hand toe. ‘Tag Jann, schön das Du wieder da bist, wie gehts . . ?’. ‘Gutentag Hans, wie geht es Dir, das ist viel wichtiger’. Zijn opgeblazen hoofd sprak eigenlijk boekdelen, maar hij deed me geloven dat de chemokuren nog tot juli doorgingen, en dat ze aansloegen!?

Groot was de verslagenheid onder de atleten en atletes op de werpdag afgelopen Paaszaterdag: ‘het ging erg slecht met Hans’. Het was alsof iedereen zijn uiterste best deed om de wedstrijd nog beter te laten verlopen, zowel de organisatie als de deelnemers. Maar het kon het grote gemis van de grote man bij Hückelhoven niet verbloemen. We hebben nog een groepsfoto gemaakt en die opgestuurd naar hem en zijn dierbaren. Ik betwijfel of hij dat nog gezien heeft, maar daar gaat het niet om. We hebben hem gemist en die dag respectvol opgenomen in ons midden. Twee dagen later is hij overleden.

Vanmorgen was de afscheidsdienst, rustig, kalm en ingetogen. Eigenlijk hoorde dat niet bij Hans, hij was immers altijd gedreven, nogal luidruchtig en zeker niet ingetogen. Ik besefte nog meer dat met de dood droefheid overgaat in complete rust. Zijn pupillen zaten aangeslagen in de kerk met T-shirt van LAV Hückelhoven, de voorzitter kwam in zijn toespraak even niet meer uit zijn woorden. Hans bleek zich ook al even nadrukkelijk met de plaatselijke politiek te hebben bemoeid, eerst vanuit de FDP, later met een eigen partij. Nog meer begreep ik waarom dat we zo’n goede klik hadden.

Na de wedstrijd hebben we nog wel eens een ‘vierkante-tafel-conferentie’ gehouden met een fles bier voor ons. Onderwerp was het redden van de ondergang van ‘de technische atletiek’ en hoe verrekte weinig de clubs eraan doen om de jeugd enthousiast te maken voor die machtige technische disciplines. We waren het roerend met elkaar eens en probeerden ieder op onze eigen manier daar wat aan te doen. En de manier waarop Hans de werpnummers opstuwde was zeker niet rustig, kalm en ingetogen.

Jaja hoor ik insiders meedenken, hij deed dat ook voor zijn dochter Lisa en zoon Jan. Natuurlijk was het voor hem belangrijk dat beide kinderen talentvol zijn. Maar hij verzamelde wel een clubje werp(st)ers om hen heen en organiseerde bijna maandelijks wel een wedstrijd. En nooit te goed om welke taak dan ook daarbij in te vullen. Op ’t laatst ging het bukken niet meer zo goed als hij de afstanden moest opmeten. Zonder zich te bukken ging hij met z’n rechtervoet op de afdruk staan, ging met z’n linkervoet op het meetlint staan en trok het meetlint zover omhoog tot de exacte afstand tussen linkervoet en rechtervoet was bereikt. ‘Kijk hoe die meet, dat klopt toch niet’, waagde een of andere onbenul. Boze blikken schoten vuur in zijn richting: ‘zoals Hans dat doet is het immers altijd goed’.

Hans, bedankt voor alles wat je voor de atletiek en in het bijzonder het kogelslingeren hebt betekend. Zeker niet rustig, kalm en ingetogen. Je was een man naar mijn hart, iemand die je blijvend gaat missen.

vrijdag 8 april 2011

Erger moet het niet worden

We zitten aan een kraakheldere Tarn, die zich haastig voortspartelt tussen indrukwekkende rotsmassieven naar iets wat me nu even niet interesseert. In de verte hangt het viaduct van Millau als een kunstig spinneweb boven een indrukwekkende kloof. Boven ons cirkelen een paar Delta-vliegers, die optimaal profiteren van de thermiek boven die mooie Gorges du Tarn. Het is 28⁰, strakblauwe hemel, Marijke nipt aan een witte wijn, aangelengd met koele spa en ik slurp aan m’n laatste blikje bier van de Aldi. Erger moet het niet worden.

Ik moet eerlijk bekennen, het leven van een vroeg-gepensioneerde kent soms van die dagen dat je denkt ‘nou ja, dat had wel beter gekund’. Die leveren dan soms bewust of onbewust wat lullige irritaties op van ‘wie gaat er koken vandaag’ of ‘ik kan er toch ook niks aan doen dat die Fransen zo graag gehurkt poepen’. Een vrolijk bedoelde opmerking van ‘ze hebben in ieder geval altijd een schone bril’, scoort op zo’n dag dan meestal een dikke onvoldoende. Erger moet het niet worden.


Maar de afgelopen week hebben we geen klagen. Wat wil je, we hebben stralend weer, we mijden de ‘Autoroute’ en de alternatieve weg langs de noordkant van de Pyreneeën is adembenemend. Als er weinig te beleven valt, laten we André Hazes de stilte vullen in de camper, waarbij we wel steevast ‘eenzame kerst’ wegdrukken. Marijke heeft de kaart op schoot en voorspelt exact elke scherpe bocht en ieder volgend interessant bergdorpje. De verdere communicatie omvat voornamelijk opmerkingen en bevestigingen. ‘Kijk rechts die besneeuwde toppen’, ‘ja, prachtig’. ‘Heb je die kleine wijnrankjes gezien’, ‘ja, het lijkt wel Lanzarote’. ‘Wauw wat een rotsen’, ‘ja, dat is echt kicken om daar tussen te rijden’. ‘We moeten stoppen Jan om wat te eten’, ‘ja schat, je vergeet gewoon de tijd met al dat moois’. Erger moet het niet worden.


We hadden een mooie camping vlakbij de Middellandse Zee in Port Leucate. Bij de ‘Acceuil’ glimlachte de jongeman dat we de mooiste plek kregen. En dat klopt, we waren de enigen dus we konden uitzoeken. Dat valt niet altijd mee, soms vind ik het prettig als ze ons gewoon een exacte plek aanwijzen. Een Nederlands echtpaar zoekt in tegenstelling tot ons resoluut een plek, maar blijkbaar hebben ze een probleem. Aangezien problemen oplossen mijn eertijds beroep was, stap ik op de vrouw af. ‘Kan ik misschien helpen’. ‘Dat weet ik niet, maar we hebben geen Franse stekker’. ‘Ooh maar dan kunnen jullie bij ons inpluggen, moet je wel naast ons komen staan’. De vakantie keert terug op hun gezicht en wij hebben aan Willem en Alie leuke gezellige buren. Aan de overkant rijdt een Duitser minstens tien keer ‘hin und her’ totdat mevrouw het goed vindt. Het zal toch niet, ze pluggen keurig in de elektriciteitspaal en blijven afwisselend op en neer lopen tussen camper en paal. Ik zie dat mevrouw heel intelligent met de waterkoker bij de paal heet water regelt. Ik vermoed inmiddels het probleem en benader voorzichtig met ‘gutentag, entschuldigen Sie bitte aber ich vermute es liegt am Hauptschalter in Euer Wohnmobil’. Er komt geen reactie, en op een hautaine wijze wordt me de rug toegekeerd. Het blijft die avond donker aan de overkant. Maar daar bleef het niet bij, Marijke moest snel onze stoelen redden voor een gehaaste Fransman die zijn camper één meter naast ons wilde persen. Gelukkig vond zijn vrouw dit niks en vond zij een dwarse opstelling over twee plekken een betere oplossing. Ik kan er niks aan doen, maar ik moet altijd even kijken hoe ze uitpakken. Nou, en deze pakte echt groot uit, luifel uitgedraaid, vloerkleedje, grote tafel, vier stoelen (voor elk twee), kleine tafel met een electrische gril en serieus, er werd een alarminstallatie bevestigd compleet met rode lamp! Maar het leukste kwam nog, ‘monsieur’ ging de antenne richten en dat duurde wel erg lang. Hij bleef in en uit lopen, keek schichtig naar de stand van onze antenne, vloekte zich weer naar binnen en de antenne maakte aanhoudend totaal overbodige draaibewegingen. Er werd druk getelefoneerd, eerst rustig maar al snel met enige stemverheffing. ‘Madame’ had een plekje in de zon gezocht. Ik begon te twijfelen ‘zal ik hulp aanbieden met onze beeper’, maar soms denk ik ‘hij kan me ook vragen’. Erger moet het niet worden.

Als jullie denken dat ik iets gefantaseerd heb, nee, absoluut niet! Misschien een klein beetje overdreven, ja, kan zijn. Maar rondtrekken door Frankrijk zonder vooropgezet plan met zijn tweetjes is meer dan met toegevoegde waarde af te doen. Erger moet het niet worden.

maandag 4 april 2011

Geen wonder, wel ‘la Promesse’

We hebben nu een paar ‘mindere’ dagen achter de rug, maar ja, dat is goed voor onze zonnebrand. Staan nu aan de Arize, een snelstromend riviertje aan de voet van de Pyreneeën. Het bijbehorende plaatsje heet La Bastide-de-Sérou, maar dat mag geen naam hebben. Nog een Nederlands echtpaar heeft een huisje bezet, voor de rest is de camping compleet desolée. Volgens de vriendelijke beheerders Brigitte en Dominique wordt het vanaf morgen weer schitterend weer, maar dat gaan we vanavond op Zoover nog controleren. Als het goed is gaan we morgen ‘voor ’t eerst’ met de fiets op pad, in de hoop tussen de middag een ‘plat-du-jour’ te kunnen scoren. Overmorgen trekken we dan verder naar Port Leucate aan de Mediterranée, een stukje boven Perpignan. En van daaruit weer in ‘kleine’ etappes naar het Noorden.

Gisteren was een druilerige dag. ’s Morgens van Salies-de-Béarn langs de Pyreneeën over Lourdes naar Bonrepos gereden. Met onze dikke camper zijn we kris-kras door de smalle straatjes van Lourdes gereden, een paar politie-agenten stonden zeer verbaasd naar ons twee Ollandees te kijken. Ongetwijfeld hebben ze gedacht ‘laat ze maar, misschien zien ze het licht bij Maria’. Maar in de ‘Nom-de-Dieu’ vonden een we camperplekje, ongeveer een half uur lopen van de Grot waar Maria 150 jaar geleden aan Bernadette verscheen. Tussen de vele winkeltjes, volgestouwd met religieuze prullaria, zijn we door de miezer-regen helemaal naar de grot gewandeld. Het was een toch wel indrukwekkende maar korte pelgrimstocht, en (totnogtoe) hebben we geen wonder kunnen vaststellen.

Via een te smalle landweg gingen we op zoek naar camping ‘La Promesse’ in Bonrepos. Toen we méér dan twijfelden of we wel goed zaten, vroegen we een Franse boer met nonchalant een schop over z’n schouder gedrapeerd, naar de weg. Maar blijkbaar sprak hij geen Frans, want hij haalde zijn schouder op en liep nietszeggend verder. Na stug en eigenwijs doorkarren zagen we eindelijk een kerk en een ‘mairie’, toch maar weer stoppen en vragen naar camping ‘La Promesse’. Om zeker te zijn lieten we een Franse dame onze campinggids lezen. Ze keek naar links, wreef over haar kin en wees naar rechts. Terug richting Galan en na twee kilometer bij een bruggetje daar moest het zijn. Onderweg moest ik onwillekeurig denken aan die sketch van van Kooten en de Bie, ‘Do iest de Baanhoof’. Toen ze in de 2de wereldoorlog de Duitsers verkeerd hadden gestuurd. Middenin het dorpje Galan toch maar besloten om op te bellen. Een Belgische vrouwenstem onderbrak me met ‘iejen oëgenblikske, hier komt munne dochter’. Hèhè, weer terug langs dezelfde weg en voor dezelfde mairie in Bonrepos. Maar niks camping, en net voordat een hartgrondige vloek in me opkwam, zag ik een meisje met beide armen zwaaiend de berg afkomen. Camping ‘La promesse’, hetgeen de verwachting betekent, was gevonden.

Een te grote poort zwaaide open, vier honden besprongen blaffend onze goed onderhouden camper, we reden een grindpad op, en de grote poort sloot zich achter ons. We stappen uit, twee honden bespringen Marijke en ik been onderzoekend door naar wat de camping zou moeten zijn. Op een berghelling, gedrapeerd met stevige hondendrollen, staan ‘ongetwijfeld al jaren’ een vijftal kleine caravans met van die zelf getimmerde bouwwerkjes ervoor. Ik weet niet, maar ze deden mij meteen denken aan de sloppenwijken in Djakarta. Hier kon ik onmogelijk en ook maar enigszins verantwoord onze mooie camper aan wagen. Teruglopend naar Marijke was de ‘vrouw-des-huizes’ duidelijk aan het expliceren dat de niet rechte oprit de enige optie was. Maar ja, met wat extra houtwerk onder onze oprijblokken, stond hij nog wel scheef maar het moet maar voor één nacht. ‘Pas op voor de hondendrollen’ fluisterde Marijke. Jullie begrijpen intussen, camping La Promesse voldeed niet aan onze verwachting. Maar je bent moe, het weer werkt niet mee en ga nu nog maar eens wat anders zoeken. En klagen bij de samensteller van de campinggids heeft ook geen zin, want hier komen we toch nooit meer.

We zitten eindelijk binnen, en ik probeer zoals iedere dag de antenne gericht te krijgen, er wordt geklopt. ‘Of we zin hebben in een kop koffie?’. We kijken elkaar aan, zullen we dat wel aandurven? ‘In vijf minuutjes is ie klaar!’, klinkt het resoluut. En even later zitten we in een prachtig Maison-du-Maitre aan een lekkere mok koffie en een stevig stuk tarte-de-pommes. Oma Lilian, moeder Tanja en aangenomen dochter vertellen over hun olijk bestaan en de daarbij horende zeldzame geheimpjes in Bonrepos. Als de wijn op tafel komt besluiten we ons terug te trekken in ons eigen Maison-wat-Kleiner.

Als we ’s morgens afrekenen bij oma blijkt er niets meer te kloppen van onze moeizaam opgebouwde prijs-kwaliteit-standaard, we hebben deze reis nog niet zoveel betaald voor één nachtje. Dus als jullie een camping La Promesse tegenkomen in Frankrijk, schuw het avontuur niet, maar verwacht ook niet teveel!

vrijdag 1 april 2011

Groeten uit Esperbasque

We zitten in onze camper op Camping Esperbasque. In Zuid-Frankrijk aan de voet van de Pyreneeën, besneeuwde bergtoppen versieren de achtergrond, vogeltjes fluiten alsof het een lieve lust is, Marijke zit te breien en de televisie staat aan. Het was alweer een prachtige dag, ruim 20 graden, lekker de hele dag buiten gezeten in de korte broek, wie doet ons wat. Ik heb zelfs nog wat getraind, bergaf gooien gaat veel beter en je komt er een stuk verder mee. Marijke zat te genieten van haar e-reader en had moeite om de kippen op afstand te houden terwijl de poes zich al aardig thuis voelt bij onze camper. Voor de rest verandert er totaal niets, er gebeurt niks spannends in ons ‘bejaarde’ leventje, de televisie staat aan en we hopen toch stiekem dat tijdens onze afwezigheid alle belangrijke problemen zich oplossen.

Er is een voorbeschouwing van ‘Mannenbroeders van Kootwijkerbroek’ op Nieuwsuur. Tien jaar geleden werden in Kootwijkerbroek duizenden runderen met harde hand ‘vermoord’, op verdenking van MKZ. Het streng gelovige en oh zo brave Kootwijkerbroek kwam in opstand en de ‘overheid’ moest de ME en waterkanonnen inzetten om het volslagen nutteloze te forceren. We dachten dat je in Nederland onschuldig was totdat de schuld bewezen is, maar dat geldt blijkbaar niet voor brave boeren en stomme runderen. En na tien jaar ‘met de kennis van nu’ is nog steeds niet aangetoond dat de dieren besmet waren. We luisteren geboeid en respectvol naar de mannen en vrouwen uit Kootwijkerbroek, kijken naar de hartverscheurende beelden en pakken een volgende chocolade-eitje.

Gisteravond kwam nog zo’n typisch Nederlands probleem ter sprake. In de afgelopen 10 jaar bleek dat er zo’n slordige 33 miljoen was geïnvesteerd in het probleem ‘Marokkaanse jongeren’. Met open mond zaten we naar een gedetailleerde analyse te luisteren, waaruit bleek dat er werkelijk niets van terecht was gekomen. Nee, in geen van de 25 gemeentes bleek ook maar een klein succesje te noteren, het had geen steek geholpen, weggegooid geld. Inzet van straathoekwerkers, buurthuizen, Marokkaanse vaders, succesvol ‘gereïntegreerde’ criminelen, nee, niks had geleid naar een positief resultaat. Zelfs niet die stiekemerds die de ‘boetes’ voor de Marokkaanse jongeren betaalden.

Ik tuur naar de ondergaande zon in de besneeuwde bergtoppen. Hoe kan het dat onze ‘overheid’ er tien jaar geleden in slaagde om met ‘geweld’ een braaf dorp te overrompelen met een achteraf compleet zinloze slachting van hun complete levende have. Hoe kan het dat diezelfde ‘overheid’ er in die tien jaar niet in slaagt, zelfs niet met inzet van ’33 miljoen’, om enkele groepjes straatjongens in het gareel te krijgen.

Binnen staan de paaseitjes nog steeds op tafel, nu naast een lekkere kop thee. We zijn al ruim twee weken op pad, en we genieten van onze ‘vrijheid’ en het prachtige weer. Nou ja, mijn knie verdraaid in Gent, maar dat is bijna weer vergeten. We waren getuige van de geboorte van drie geitjes, geweldig. ‘De lente is begonnen’ zeiden we gelijkertijd naar elkaar. De ontdekking van een prachtige bloem zonder bladgroen vonden we heel mooi, alleen de daarbij opgespeurde naam ‘schubwortel’ viel wat tegen. En nu staan we in Esperbasque op een bijna lege camping in een overweldigende omgeving.

Gegarandeerd slapen we weer lekker vannacht, zeker na twee ‘borrels’ en na twee keer proosten. Onze kleinzoon Johan is alweer 11 geworden en vrienden van ons trekken vanaf vandaag van Drees. Maar ook zal ik me nog wel een paar keer omdraaien in m’n bed. Waar haalt onze ‘overheid’ toch die plotselinge (over)moed vandaan tegen brave burgers en gezonde beesten, en hoe is dat jarenlange laffe ballenloze gedrag te verklaren tegen die groepjes vervelende snotneuzen.