maandag 20 juni 2011

Atleten . . . moordkerels!

Afgelopen weekend was het NK-Masters baanatletiek in den Haag. We liepen het sportpark op dat geheel omzoomd was met wild wapperende groen-gele vlaggetjes, op het veld heel veel zenuwachtige op en neer lopende mensen met groene T-shirtjes met gele teksten als Haag-Atletiek en NK-Masters 2011. Duidelijker kan het niet, we zijn dus in het goeie stadion waar die oudere atleten en atletes komend weekend gaan strijden om het Nederlands kampioenschap in héél veel leeftijdsklassen op héél veel onderdelen. Het sportpark leunt tegen de duinen, dus de Noordzee is niet ver weg en dat is te merken ook. De zeewind blaast ontzettend hard en als we de kantine naderen waaien ons de gele stoeltjes en groene tafeltjes letterlijk tegemoet.

Je moet altijd op tijd zijn, want een van de vaste rituelen is het vriendelijk begroeten van al die oudjes. Dat kost toch geen tijd zou je denken. Nee, maar de meesten heb ik al een jaar niet meer gezien en dan moet je toch, of je wil of niet, het blessureleed aanhoren van die hele voorbije periode. Nou, ik kan er niet eentje opnoemen die niks had. Allemaal hebben ze wel een excuus om hun straks tegenvallende prestatie alvast te verklaren. Voorzichtig probeer ik af en toe met ‘jaja, we worden er niet beter op’. Maar atleten zijn nogal egoïstisch en egocentrisch, eigenlijk zouden we ze ‘egoleten’ moeten noemen. Helaas staat dat niet in van Dalen, maar op mijn weblog mag dat wel. Zelf heb ik ook met een longontsteking en een schouderblessure moeten overwinteren. En, nou ja, mijn linkerknie wordt elk jaar een beetje slechter. Die volgt wat dat betreft zo’n beetje mijn prestatiecurve. Maar niemand, maar dan ook echt niemand, is geïnteresseerd in mijn fysieke wantoestand. En er zelf over beginnen. Nee hoor, ze kunnen me de pot op, ik wil mezelf geen egoleet voelen. En misschien was daar toch die ene uitzondering. Hij had zojuist zijn medisch dossier over me heen gestort, waarbij m’n mond letterlijk van verbazing openviel. Het was eigenlijk een medisch wonder dat die man nog niet uiteen viel met al die niet meer functionerende botten, spieren, gewrichten, pezen en zenuwen. Zelfs voedingssupplementen deden het niet meer bij hem. Toen ik volkomen aangeslagen mijn knie-brace om zat te doen keek hij nogal jaloers in mijn richting ‘heej, heb jij ook wat?’. ‘Och ja, waarom zou ik bespaard blijven van onze onoverkomelijke aftakeling’. Toen ik hem even later zag aanlopen met speerwerpen, kneep ik onbewust m’n ogen dicht ‘oei, als dat maar goed gaat’. Het viel reuze mee, hij bleef mij zelfs ruimschoots voor, sterker nog, hij stond even later op het podium en ik luister in de kantine naar de volgende egoleet!

We gaan kogelstoten en het groepje 60-plussers verzamelt zich rondom de deelnemerslijst. Eentje komt trekkebenend aangelopen en de ander komt zo scheef als een hoepel aangeslingerd. Twee anderen staan met elkaar pratend en niet naar elkaar luisterend tegenover elkaar en ze hebben het over dingen die niet meer zo goed gaan. Ik zoek maar snel onze vrouwelijke supporters op, die klagen immers nooit en zwepen ons altijd op tot onmogelijke prestaties. De wedstrijd begint en ik nestel me op een comfortabele derde plek, de eeuwige roem gloort! Die eerste twee liggen te ver voor, ondanks hun respectievelijke slechte achillespees en chronische rugklachten. De laatste ronde begint. Potverdomme, de nummer vijf op de lijst stoot 11.46 meter. Hoe durft ie, dat was mijn afstand! Maar gelukkig is mijn tweede beste stoot 11.45 meter, dus compleet geen vuiltje aan de lucht. De nieuwe nummer vijf stapt in de ring, een gevaarlijke outsider. Hij is pas terug na een lange blessureperiode, altijd link. Ik hoor onze supportersbank een angstkreet onderdrukken. Potverdomme nog aan toe, stoot die enige blessurevrije een nieuw PR met 11.56 meter. Maar de gedachte dat ik weer naast dat podium grijp, en weer in de kantine naast die volgende egoleet moet aanschuiven, geeft me zo’n stoot adrenaline, dat wil je niet weten. Ik voel me in één klap weer 20 jaar jonger, ik keer terug in de tijd toen ik nog alles onder controle had en denk ‘nu maar gauw voordat het weer weg is’. Mijn trainer Wim Coenen staat me aan te kijken van ‘ja, je zult het nu toch echt zelf moeten opknappen’. En rustig laat ik de perfecte stoot in mijn hoofd voorbijgaan, stap zo ontspannen mogelijk in de ring, zak in de uitgangspositie en denk ‘de dood of de gladioooooo . . . . thee . . ‘.

Onze bank met supporters strekt alle beschikbare armen ten hemel en roept ‘Jaaaaaa . . ‘. Ik loop rustig weg, doe m’n jasje aan en ik hoor achter me ’ellef meter zesenzeventig . . ‘. ‘Yes, ik word van alle kanten gefeliciteerd en gezoend alsof ik wereldkampioen was geworden. Het stelt echt allemaal geen reet voor, maar atletiek is een geweldige sport en och ja, die egoleten nemen we dan maar op de koop toe.

Het laatste onderdeel op het extreem lange programma is discus mannen 60 plus. Het kent tevens de langste deelnemerslijst en heeft gegarandeerd de sterkste bezetting. De wind jaagt onophoudelijk over de duinen en lijkt nu zelfs het zeewater over ons heen te gooien, het is niet leuk meer. Zijknat beginnen we aan de wedstrijd. Dat ‘medisch wonder’ is een gevaarlijke outsider, maar vergeet die slechte achillespees ook niet. Ook de chronische rugklachten en de ziekte van Lyme kunnen met gemak onder normale omstandigheden over de 45 meter gooien. Maar wij hebben onze eigen Jan van Hooft, behalve dat hij twee liesbreuken heeft is hij ook nog een kop kleiner dan zijn gevaarlijkste opponenten.

De grillige wind blaast de discussen alle kanten op en laat ze als boemerangs kieperen in het gras. De regen verpest het houvast en laat de gladde schijven in het net terechtkomen. Maar onze Jan stelt zijn supporters niet teleur, luistert naar wat Wim hem adviseert en zet in de tweede ronde een schitterende 45.87 meter. Het ‘medisch wonder’ wordt nerveus, iets wat je op zo'n moment niet kunt hebben. De slechte achillespees blijkt ook nog een goeie achillespees te hebben en besluit tot een halve draai. De chronische rugklachten krijgt de discus niet vlak genoeg en eigenlijk is iedereen wel gezien. Onze Jan besluit geheel overbodig de wedstrijd met een prachtige laatste worp als dank naar ons supporters en als bewijs voor die hele medische encyclopedie dat hij gewoon de beste was.

Mooie sport dat atletiek en moordkerels die atleten!

zondag 12 juni 2011

Limburgse K(r)ampioenschappen

Pinksterzondag organiseerde het 75-jarige Swift Roermond de Limburgse Kampioenschappen. Het was de hele dag stralend weer en heel sportpark de Wijher werd kleurrijk overspoeld met kleine atleetjes, en jawel hoor, ik was (op Jacques Janssen na) de oudste deelnemer. Overigens was dat ook zo’n beetje mijn meest opvallende prestatie, voor de rest was het knudde. Ik zeg nog tegen Marijke: ‘ook eens goed om te ervaren wat het is om achterin de uitslagen te bungelen’. En aan de IAAF inclusief al die gehoorzame atletiekbonden: ‘jullie hebben echt gelijk, ik heb vandaag aan den lijve ondervonden waarom oudere atleten met lichtere gewichten moeten gooien’. Iemand vertrouwde me toe nadat ik met volledige overgave de 2-kilo-discus had weggesodemieterd: ‘het ziet er niet meer zo soepel uit als een aantal jaren geleden Jan’. Nou, en zo voelde dat ook, maar ja, dit was een protestactie tegen het boycotten van de masters voor het LK maar niet voor herhaling vatbaar.

’s Morgens vroeg waren we al in Roermond om een paar jubileum-affiches op te hangen en om half tien was de juryvergadering. Jullie weten dat ik nogal sans-gêne kan uitpakken tegen bobo’s en topjury, maar ja, als ik aan mijn eigen weblog al niet meer mag vertellen wat er in mijn kop rondspookt? Peter R. de Vries zal me daarvoor echt niet gaan ‘stalken’ en mocht ik later toch onverhoopt Petrus tegenkomen hoef ik me daarvoor niet te verantwoorden. Maar je bent gewaarschuwd.
Die juryvergadering was een echte muppet-show, daar stond me d’r eentje te oreren en zichzelf belangrijk te maken, ongelooflijk. Hij had de hele week aan het tijdschema gewerkt en zóóó’n grote stapel mailtjes moeten doorlezen. Met bordjes werken vond ie maar niks, maar na de zoveelste steunbetuiging mompelde hij ‘nou ja, als jullie dat willen’. Ooh ja, ook streng opletten op correcte clubtenue, vooral de broekjes verdienden extra aandacht en toch ook vooral letten op de uniforme ‘duidelijke herkenbare’ startnummering. Niet van die vieze klittebandjes, nee, die wielrenners daar ben ik ook zeer succesvol mee bezig en die doen dat veel beter. Vijftien euro boete als het niet goed zichtbaar is . . . Intussen verspilt de tijd en is het al bijna 10 uur en dan moesten Marijke en ik jureren bij kogelstoten. Ik maakte dat nederig en beleefd duidelijk en we liepen ‘met toestemming’ weg, het hele jurycorps achter ons aan.

Daar stonden we met z’n zessen bij de kogelring en we keken elkaar aan van: ‘hoe gaan we ’t aanpakken?’. Nou gewoon, even vragen wie-wat-wil doen, rustig bespreken dat we ‘uit voorzorg’ vooraf controleren op startnummer en clubtenue, opletten bij achteruit de ring stappen, niet in de ring komen met meten, opletten dat die kleintjes niet gooien maar stoten en achter de ring vrijhouden om de atleetjes niet uit de concentratie te halen. Nou, met nog wat van die tips is dat zo’n beetje het recept voor een probleem- en vlekkeloze wedstrijd kogelstoten. Zelf rolde ik de kogeltjes terug en had daarbij een perfect overzicht op het strijdperk. Marijke en de andere juryleden hartelijk bedankt, jureren is gewoon ‘normaal doen’.

Atletiek is mijn grootste liefhebberij, ik kan ervan genieten, het is maar een spelletje zou je zo denken, maar niet voor iedereen. Komt me daar zo’n topper met trillende onderlip aanlopen: ‘ik ga naar huis, ik laat me toch zeker niet belachelijk maken’. Ik ging naar hem toe en wat bleek. Hij had een poging van een polsstokspringer ongeldig verklaard omdat hij geen startnummer droeg, en toen hadden drie van zijn maten hem vocaal nogal onheus besprongen. Scheidsrechter erbij, arm om de schouder en even later dribbelde hij weer driftig over het veld, maar niet in de richting van de polsstokbak. Die hadden de hele dag geen last meer, sportpark de Wijher had voor heel even zijn eigen Vinkenslag.

Even later zie ik een man met oranje hesje en cowboy-hoed Jeroen van Emmerik nogal woest een stapel discussen op z’n voeten kletteren. Toch maar even tussenbeide komen. Wat bleek, Jeroen had de man keurig gevraagd of ze klaar waren bij discus. ‘Ja hoor’, en dat was voor die overijverige Jeroen het sein om de discussen te wisselen voor de volgende groep, die eigenlijk allang aan de beurt was. Maar dat bleek een groot misverstand, ze waren pas klaar met de eerste drie pogingen en nu bezig met het meten voor de finale. ‘Maar moet je dan zo reageren als je zelf onduidelijk antwoord geeft?’. De cowboy erkende zijn dwaling en bood excuses aan.

Trainers en pupillen vormen ook zo’n dankbaar schouwspel, als je daar tenminste oog voor hebt. ’s Morgens had een trainer al dispensatie gevraagd aan de wedstrijdleider voor zijn pupil om met 1,75 in plaats van 2 kilo te mogen gooien. ‘Nee, dat was allemaal vooraf bekend en er worden geen uitzonderingen toegestaan’. Uiteraard dreigt een goeie trainer dan met ‘okay, dan gaan we naar huis’, om vervolgens naar de eerstvolgende lagere-in-rang te gaan. ‘Het is een van de laatste kansen om zich te kwalificeren voor het EK voor junioren . . . ‘. En laat nou dit argument overtuigend genoeg zijn, want tijdens de wedstrijd vormde de bewuste pupil een steen des aanstoots, een doorn in het oog en zoals het een goeie olifant in een porseleinkast betaamt waren de scherven niet meer te tellen, laat staan te lijmen. En langs de kant stond een trainer breedlachend toe te kijken, wat een klootzak.

Een andere trainertje dribbelde druk op en neer in het toch al veel te volle gebied tussen kogelring en discuskooi. Heej, hij dacht geconstateerd te hebben dat iemand op de rand van de sector had gegooid. Laat dat nou net toevallig die worp zijn die zijn pupil naar de tweede plek verwees. Laat nou net het bewuste jurylid op misschien twee meter te staan van de bewuste discus-inslag en hij op meer dan 30 meter afstand. Maar nee hoor, hij gaf 't niet op, de wedstrijd werd stilgelegd en zijn clubmaten opgetrommeld die allemaal in koor beweerden: ‘die was compleet op de lijn, die worp was ongeldig, schandalig . . . ‘. Nu ook weer scheidsrechter erbij, die correct de chef jury en veldjury erbij haalt: ‘de worp was geldig’. Het werd nu echt lachwekkend: ‘dan dien ik een protest in, waar kan ik dat doen?’. ‘Bij de scheidsrechter’, ‘en wie is dat?’. ‘Ikke, en het protest is bij deze afgewezen’.

Dezelfde trainer liep met z’n staart tussen de benen en uit de oren stoom afgevend naar de kogelring waar een andere pupil nog eerste lag met kogelstoten. Nauwkeurig legde hij met zijn camera elke poging vast. Zijn pupil is aan de beurt, trainer camera in de aanslag, en de jongeman verbetert zich duidelijk! Meteen door de ring lopen om te controleren dat de jury toch wel 9.59 en niet 9.58 afleest. Maar ik heb als chef jury gezien dat de jongeman overduidelijk de kogel gooit in plaats van te stoten. Dus zeg ik tegen hem: ‘ dit was geen correcte stoot, maar ik zie het voor de laatste keer door de vingers’. ‘Dat was niet waar kl . . . ‘, wordt mij toegesist waarop ik zeg ‘nou dan laten we dat filmpje maar eens terugspoelen’. Hij wordt rood in zijn hals dat heel komisch paars opstijgt naar zijn gezicht terwijl hij zijn camera als een gevreesde vijand ver van zich afduwt. ‘Nouww . . ?’ zeg ik, hij draait zich om en even later staat hij zijn pupil voor te doen hoe je een kogel correct tegen je hals moet houden. De laatste twee stoten worden keurig uitgevoerd, waarbij de trainer nu zonder camera zenuwachtig naast me stond van ‘het zal toch niet’. Ik steek m’n duim op naar hem en vertrouw hem ‘keurig gedaan’ toe. Helaas kan ik niet voorkomen dat zijn pupil ook nu weer naar de tweede plaats wordt verwezen. Het pad van een trainer gaat niet altijd over rozen . . .

Na de wedstrijd zitten we weer met ons vertrouwde kringetje gezellig aan het bier. In toenemende mate begrijp ik wat men met tunnelvisie bedoelt, want ik blijk veel andere van die sappige voorvallen te hebben gemist. Nou ja, je kunt niet alles hebben. En, Swift Atletiek, jullie hebben het keurig gedaan en er is altijd ruimte voor verbetering. Bijvoorbeeld de eigen leden laten betalen voor een eigen wedstrijd vond iedereen toch wel erg miereneukerig. Zeker voor die jeugdleden, en ook nog eens bij een 75-jarig jubileum. Je zou bijna gaan denken wat een oude vrek. Maar ja, ik voelde me vandaag ook al een oude gek.

En Swift is gewoon een prachtige club . . . . .

vrijdag 3 juni 2011

Derde en laatste poging . . . ?

Nou, gisteravond naar een avondwedstrijd geweest en me verheugd op een lekker wedstrijdje discuswerpen. We melden ons bij de ring en krijgen ruimschoots de gelegenheid om in te werpen voordat de wedstrijd begint. Maar na de tweede ronde, we zitten net goed in de wedstrijd, roept de keurige dame die de afstanden registreert: ‘derde en laatste poging’. ‘Heej, ik had me toch gemeld voor een wedstrijdje discus, en geen meerkamp!’. Iedereen kijkt vreemd op, behalve de twee junioren die al bezig zijn hun spikes aan te trekken voor het verspringen dat zo meteen gaat beginnen.

Schuchter verzamelt zich een plukje teleurgestelde discuswerpers rond de zenuwachtig wordende dame. ‘Krijgen we geen finaleworpen?’. ‘Nee, de wedstrijdleider heeft mij gezegd drie pogingen voor iedereen! Sorry!’. Langs natuurlijke selectie wordt het plukje werpers gereduceerd naar twee afgevaardigden die de wedstrijdleider opzoeken. Het blijkt een voormalig lange-afstands-loper te zijn, ik herken hem van competitiewedstrijden van héél lang geleden, en zie hem zo nog véél te lang achter die hele grote groep aan sjokken. Nu staat hij daar in keurig blauw colbert met rode armband met een mapje papieren onder de arm naar de 1500 meter te kijken.

‘Hallo Kees, we hebben een probleem, we krijgen maar drie pogingen bij discus en dus ook geen finale?’. ‘Ja dat klopt, anders gaat het allemaal te lang duren!’. ‘Nou, dan pak je wedstrijdreglement maar eens en lees op bladzijde 107 maar wat daar staat!’. ‘Trouwens, je laat die 1500 meter lopers toch ook geen rondje minder lopen als er teveel deelnemers zijn?’. Hij keurt ons geen blik waardig en maakt knorrig een afwerende slotopmerking: ‘In dergelijke discussies heb ik nu helemaal geen zin en geen tijd’ , daarmee onze klacht en het wedstrijdreglement compleet schofferend.

Ongetwijfeld hebben wel meer werpers een vergelijkbare teleurstellende situatie meegemaakt. Ik vraag me soms af wat de waarde is van ons wedstrijdreglement in vergelijking met de macht die sommige wedstrijdleiders zichzelf toekennen. Zelfs op een NK worden besluiten genomen tegen de reglementen in. Zo werd b.v. in Veldhoven besloten om linkshandige kogelslingeraars twee keer in dezelfde ronde achter elkaar te laten gooien. Om reden dat het net dan minder omgezet hoefde te worden? Maar volgens het reglement mag dit (terecht) niet, want wie wil er nou niet twee keer achter elkaar gooien?

We moeten ons allemaal aan de regeltjes houden en al diegenen die met mij vinden dat ook werpers recht hebben op een echte en faire wedstrijd, hieronder in verkorte versie nog eens wat het Wedstrijdreglement Atletiekunie ervan zegt. Misschien dat jullie dat nog eens nodig hebben om de een of andere wedstrijdleider te overtuigen:

Artikel 180 Algemene bepalingen technische onderdelen (blz.107)
Aantal pogingen
Punt 5. Als er aan de technische onderdelen meer dan acht atleten deelnemen hebben allen recht op drie pogingen. De acht atleten met de beste geldige prestaties hebben recht op drie extra pogingen. Behalve bij het hoogspringen en polsstokhoogspringen is het niet toegestaan een atleet in één ronde van de wedstrijd meer dan één poging te laten uitvoeren.
Als er acht of minder atleten zijn, hebben alle atleten recht op zes pogingen. Als er meer dan een atleet gedurende de eerste drie ronden geen enkele geldige poging heeft, dan moeten zij in de daarop volgende ronden hun pogingen doen voorafgaand aan de atleten met geldige pogingen, in dezelfde volgorde als van de oorspronkelijke loting.
Bij regionale en instuifwedstrijden kan om organisatorische redenen worden bepaald, dat minder dan acht atleten recht hebben op drie extra pogingen. Dit moet vooraf in de wedstrijdaankondiging worden vermeld.

Gelukkig gaat het bijna altijd goed en maken atleten en organisatie er samen een echt atletiekfeest van. Laten vooral deze mensen zich niet aangesproken of aangevallen voelen, zij hebben eigenlijk geen wedstrijdreglement nodig om alles in goede banen te leiden.