zaterdag 2 juli 2011

Macchiavellistisch leidinggeven

Wie mijn blogs regelmatig wel eens leest, moet intussen wel gewend zijn geraakt aan mijn cynisme en mijn soms botte aanval op ‘voorzitters’. Want al die anderen die dat allemaal maar niks vonden, surfen nu waarschijnlijk elders op het internet. Mijn trouwe lezers ga ik toch maar eens opbiechten hoe het allemaal zo gekomen is. En net zoals Joop den Uyl dat indertijd kernachtig kon uitleggen met zijn ‘kijk, er zijn twee dingen’, doe ik een poging hem dat bescheiden na te doen. Kijk, er waren twee dingen, eerst was er Macchiavelli en daarna schoof ik mezelf te pas en te onpas als voorzitter naar voren. Alleen het tweede begrijp je pas als je weet wat het eerste voor invloed heeft gehad.

In mijn opleiding voor bedrijfskundige moest ik ‘Il Principe’ lezen van Niccolò Machiavelli (Florence, 3 mei 1469 - aldaar, 21 juni 1527). Hij was een Italiaanse politicus en filosoof en wordt beschouwd als een van de grondleggers van politieke wetenschappen. Sinds de zestiende eeuw vormt zijn werk het voorbeeld van de cynisch-realistische benadering van politieke macht. Een sluwe en misleidende politiek wordt naar Machiavelli ook wel machiavellistisch genoemd. Toen ik dat standaardwerk doorgeworsteld had was ik zo gefascineerd dat ik het nog eens goed doorgelezen heb. Mijn fascinatie sloeg om in herkenning van stijlen van leidinggeven, en ik besloot ‘Il Principe’ nog eens zorgvuldiger door te pluizen. Verrek, het leerde me om (vooral slechte) leidinggevers in hun doen en laten te analyseren. Mijn volgende conclusie was ‘die konden Macchiavelli wel eens verkeerd begrepen hebben’. Maar bij navraag bleken ze het niet eens te kennen.

Ja, meneer den Uyl, even geduld, nu komt het tweede punt. Mijn opgedane ervaring met Macchiavelli had me sterk overtuigd dat als je ‘wat gedaan wil krijgen’, je dat het beste als voorzitter kunt bereiken. En ik heb dat tot mijn laatste werkdag met ontzettend veel plezier gedaan, soms zelfs gecombineerd als secretaris, want dat schoot nog beter op.

Als een soort goedmakertje voor al die ‘leiders’ die ik cynisch-realistisch heb bekritiseerd volgt nu geen excuus, maar slechts een vijftigtal uitspraken van Niccolò Machiavelli. Lees ze eens rustig twee keer door, één keer zoals je de uitspraak zou kunnen omarmen of verwerpen. En één keer hoe een goede voorzitter hiermee zou omgaan. De criticasters, die denken ‘dat heeft ie weer bijeen gefantaseerd’, daag ik uit ‘Il Principe’ (De Heerser) te lezen. Veel plezier, en probeer een lach niet te onderdrukken, want dat doen voorzitters al vaak genoeg:


1. "Al beschikt iemand over zeer sterke argumenten, toch heeft hij altijd de welwillendheid van een voorzitter nodig om er iets mee te kunnen bereiken."
2. "Als een commissie te bekwaam is, moet hij door wetten zodanig aan banden worden gelegd dat hij de grenzen van de macht niet kan overschrijden."
3. "Als de voorzitter alles goed overweegt dan zul je bemerken dat er bepaalde dingen bestaan die op deugden lijken maar die je, wanneer je je er naar richt, de ondergang brengen; terwijl er andere dingen bestaan die op ondeugden lijken maar die je, wanneer je je er naar richt, veiligheid en welzijn blijken te verschaffen."
4. "De voorzitter moet nooit zijn gedachten van de oorlogsvoering afwenden. En in vredestijd moet hij er zich nog meer in bekwamen dan in de oorlog zelf."
5. "De leeuw kan zich niet verdedigen tegen valstrikken, en de vos niet tegen wolven. De voorzitter moet dan ook een vos zijn om de valstrikken in de gaten te hebben, en een leeuw om de wolven af te schrikken."
6. "De macht vindt gemakkelijk de commissies, niet de commissies de macht."
7. "De leden wisselen graag van voorzitter omdat ze geloven dat ze het dan beter krijgen."
8. "De leden zijn zó onnozel en ze richten zich zó op hun directe behoefte dat als de voorzitter bedriegt, hij altijd wel iemand vindt die zich wil laten bedriegen."
9. "De voornaamste grondslagen waarop alle machtsvormen berusten, worden gevormd door goede structuur en slechte argumenten. Er kunnen geen goede structuren zijn als er geen slechte argumenten zijn; en omgekeerd, als er slechte argumenten zijn, zijn er automatisch ook goede structuren"
10. "De vraag is wie grotere schade aanrichten in een club: mensen die streven naar méér, of mensen die bang zijn te verliezen wat ze hebben?"
11. "Degenen die zich aan je binden behoor je te eren en te beminnen."
12. "Een belastende daad dient haar excuus te vinden in haar resultaat; als dat resultaat goed is, dan zal ook het excuus goed zijn."
13. "Eén enkele persoon is wel geschikt om iets op te bouwen, maar als de verantwoordelijkheid voor wat hij heeft opgebouwd bij de eenling blijft berusten, dan zal het geen lang leven beschoren zijn."
14. "Een voorzitter moet ervoor zorgen dat hij op zodanige wijze gevreesd wordt dat hij, ook al slaagt hij er niet in de liefde van zijn leden te winnen, toch in elk geval hun haat weet te ontlopen."
15. "Een man die zich altijd en overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden van zovelen die niet goed zijn. Daarom moet een voorzitter wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn."
16. "Een nieuwe voorzitter dient rustig, bedachtzaam en menselijk te werk te gaan en ervoor op te passen dat teveel vertrouwen hem niet onvoorzichtig en te veel wantrouwen hem niet onverdraaglijk maakt."
17. "Een club kan om twee redenen uiteenvallen: ten eerste omdat men de voorzitter wil onderwerpen, en ten tweede omdat men bang is door hem onderworpen te worden."
18. "Een verstandig voorzitter moet een methode bedenken waardoor zijn leden altijd en onder alle omstandigheden zijn gezag en persoon nodig hebben. Pas dan zullen ze hem altijd trouw zijn."
19. "Een verstandig voorzitter wil liever zijn eigen leden verliezen, dan die van andere clubs winnen."
20. "Een voorzitter kan het beste te werk gaan zoals bekwame boogschutters, die wanneer ze het doel dat ze willen raken te ver weg achten, omdat ze weten wat de kracht van hun boog is, het mikpunt veel hoger nemen dan het doelwit, niet om met hun pijl zo hoog te komen, maar om met behulp van dat hoge mikpunt hun doel te kunnen bereiken."
21. "Er zijn mensen die alles weten, maar dat is dan ook alles."
22. "Goed georganiseerde machtsposities en wijze voorzitters hebben er daarom steeds op alle mogelijke manieren voor gezorgd dat ze de harde werkers tot wanhoop brachten en de grote massa behaagden en tevreden stelden."
23. "Het doel heiligt de middelen."
24. "Het ergste wat iemand die met de hoogste macht bekleed is van de hem vijandige leden kan verwachten, is dat ze hem in de steek laten."
25. "Het is als met de tering: de ziekte is in het begin gemakkelijk te genezen en moeilijk te constateren, maar wanneer men haar niet meteen in de beginfase onderkent en geconstateerd heeft, gemakkelijk te constateren en moeilijk te genezen."
26. "Een voorzitter moet het goede niet achterwege laten wanneer dat mogelijk is, maar van de andere kant moet hij in staat zijn over te stappen op het kwade wanneer de noodzaak hem daartoe dwingt."
27. "Iemand die macht uitoefent moet voor twee dingen bang zijn: voor intern gevaar van de kant van zijn leden, en voor extern gevaar van de kant van concurrerende clubs."
28. "Ik beweer nu dat een nieuwe voorzitter, die zich in een volkomen nieuw machtsgebied wil handhaven, meer of minder moeilijkheden ondervindt al naargelang hij als leider over meer of minder kwaliteiten beschikt."
29. "Ik stel vast dat iedereen die macht uitoefent, ernaar moet streven dat hij voor barmhartig en niet voor wreed gehouden wordt."
30. "In onzekere tijden zal de voorzitter altijd gebrek hebben aan mensen die hij kan vertrouwen."
31. "Is het beter bemind dan bevreesd te worden of omgekeerd? Het antwoord luidt dat zowel het een als het ander aanbevelenswaard zou zijn. Maar aangezien het moeilijk is beide dingen met elkaar te verenigen is het zonder meer veiliger om gevreesd dan om bemind te worden."
32. "Lasteraars dient men te maken tot aanklagers; blijkt de aanklacht gefundeerd te zijn, dan dient de bewuste persoon beloond, of althans niet geroyeerd te worden; blijkt ze daarentegen ongefundeerd, dan dient hij geroyeerd te worden."
33. "Liefde wordt in stand gehouden door bepaalde zedelijke verplichtingen die - omdat de mensen nu eenmaal slecht zijn - telkens wanneer er eigenbelang in het spel is, verbroken worden."
34. "Men kan hieruit een algemene regel afleiden, welke altijd of bijna altijd opgaat, dat namelijk degene die maakt dat iemand anders machtig wordt, zelf daarvan de dupe wordt."
35. "Men kan nog een ander opmerkelijk feit afleiden, namelijk dat zij die de hoogste macht uitoefenen, de onplezierige dingen moeten laten opknappen door anderen, terwijl zij zelf de plezierige voor hun rekening moeten nemen."
36. "Mensen laten zich alleen van hun goede kant zien als de omstandigheden daartoe dwingen. Maar zodra iedereen vrij spel heeft en kan doen en laten wat hij wil, zijn verwarring en chaos direct overal troef."
37. "Mijn conclusie is dan ook deze, dat iemand die de macht in handen heeft, zich weinig van samenzweringen moet aantrekken wanneer de leden hem goedgezind zijn. Maar wanneer de leden hem vijandig gezind zijn en hem haten, moet hij voor alles en iedereen bang zijn."
38. "Niets is er dat een club zo stabiel en evenwichtig maakt als het kiezen van een structuur waarin het mogelijk is dat een omslag van de publieke opinie zich binnen een wettelijk kader kan manifesteren."
39. "Niets is lastiger om aan te pakken, hachelijker om er de leiding over te nemen, of minder zeker van succes, dan het invoeren van nieuwe dingen, omdat degene die nieuwigheden invoert, hen die het in de oude toestand goed ging tot vijanden en hen die het onder de nieuwe omstandigheden goed zou kunnen gaan, als lauwe verdedigers heeft."
40. "Onrechtvaardigheden moet men allemaal tegelijk begaan om te bereiken dat ze minder gevoeld worden en dus minder krenkend zijn."
41. "Strijd kan niet worden vermeden. Het kan slechts worden uitgesteld in het voordeel van de ander."
42. "Vaak komen machtsposities in gevaar wanneer de voorzitters proberen hun gezag - dat ze in feite aan hun leden ontlenen - om te zetten in absolute macht."
43. "Van goed gebruikte wreedheid kan men spreken wanneer iemand deze plotseling begaat, uit noodzaak zich te handhaven, en niet verder continueert, maar omzet in een zo groot mogelijk welzijn voor zijn onderdanen."
44. "Verachtelijk wordt hij wanneer men de voorzitter voor wispelturig, lichtzinnig, verwijfd, lafhartig, en besluiteloos houdt. Hiervoor moet een voorzitter op zijn hoede zijn als voor een gevaarlijke klip en hij moet alle mogelijk moeite doen om te bereiken dat zijn daden gekenmerkt worden door grootheid, moed, ernst en kracht. Ten slotte moet hij een dusdanige reputatie opbouwen dat niemand het in zijn hoofd haalt om hem te bedriegen of te misleiden."
45. ""Regels en structuren die ontworpen zijn bij het ontstaan van een club toen de mentaliteit van de mensen nog goed was, zijn niet meer geschikt als die slecht geworden is."
46. "Wie denkt dat de groten der aarde oude beledigingen vergeten door nieuwe weldaden, die dwaalt wel heel fataal."
47. "Wie een kleine elite als vijand heeft, kan gemakkelijk en vrij geruisloos voor zijn eigen veiligheid zorg dragen; maar wie het hele volk tot vijand heeft, is nooit veilig en hoe wreder zijn optreden, des te zwakker wordt zijn positie."
48. "Zoals een goede mentaliteit voor haar voortbestaan regels nodig heeft, zo is voor de naleving van regels een goede mentaliteit onontbeerlijk."
49. "Zolang de voorzitter leden in het algemeen maar niet in hun contributie of faciliteiten beknot, leven ze tevreden."
50. "Zwak is een voorzitter die niet onmiddellijk tot oorlogvoeren in staat is."

1 opmerking:

henk.van.bakel zei

Hi Jan,

ik ken nog wel een stuk of twee voorzitters die hier hun les uit kunnen trekken. Of ze de moeite nemen het hele verhaal door te nemen is al een hele klus, laat staan de bereidheid zichzelf te veranderen of over hun eigen schaduw heen te stappen.

Henk
|>-----O