donderdag 29 november 2012

Masters de grote motor van de atletiek

Na onze 35 jarige leeftijd lopen de sportieve prestaties snel terug, maar dat betekent nog lang niet dat de actieve carrières zijn afgelopen. Sterker nog, de masters vormen bijna de grootste groep wedstrijdatlete(s)(n) binnen de Atletiekunie. Mijn sportmaat Frans Klep heeft dit even voor me opgezocht. Hij belde me op met de vraag: ‘wat denkde gij hoeveel masters er zijn’. Nou ja, mijn eerste schatting lag op zo’n kleine 1000. Ik hoorde lachen aan de andere kant van de lijn: ‘ik dacht dat gij zo goed kon schatten . . . 13.000!’. Werkelijk, ik was er even stil van! Meteen achter de laptop kruipen om me meer te verdiepen in die getalletjes.

De nevenstaande tabel omvat mijn eigen schattingen op basis van informatie van de website Atletiekunie. Je ziet het goed, na de geweldige groep overigen (waar de recreanten het grootste aandeel vormen), vormen de masters de op één na grootste groep wedstrijdatleten én de grootste betalers, méér dan het tweevoudige van de senioren. Hun financiële bijdrage aan de Atletiekunie bedraagt zo’n kleine half miljoen! Reken nog eens daarbij de contributies aan hun eigen verenigingen! Dat betekent dat zij de atletiek sponsoren met zo’n slordige 2,5 miljoen!

Daarenboven zie je dat deze groep een belangrijke aanjagende rol vervult binnen die verenigingen. Als bestuurslid, trainer, coach, jeugdleider, wedstrijdorganisator, jury of zomaar als adviseur. Je komt ze werkelijk overal tegen. Ze investeren met liefde hun jarenlange ervaring in hun eigen club. En die 2,5 miljoen, ik weet dat alle masters daarmee met plezier hun club en hun jeugd sponsoren.

Even terug naar die masters die nog actief aan wedstrijden deelnemen. Zij zijn die blozende oogappeltjes voor onze overheid en zorgverzekeraars. Ze zijn de wegbereiders voor die fitte ouderen, die we zo graag zien. De zorgverzekeraars hoeven die 13.000 niet extra aan te moedigen om te gaan sporten. Zij vervullen al lang die belangrijke voorbeeldfunctie, ze moedigen hun eigen omgeving aan.

Maar wat vindt de Atletiekunie sinds 7 november van deze groep oudere atleten:
- De AU vindt dat er op veel te veel dagen Kampioenschappen Masters worden georganiseerd!
- De AU vindt dat er veel te veel leeftijdsklassen zijn, dat mag wel van 10 naar 3!
- De AU vindt dat er veel te veel verschillende disciplines zijn, en er te veel medailles worden uitgereikt! [overigens maken de masters volgens mij de oude voorraad van de KNAU op]
- De AU vindt dat er minimaal drie én maximaal twaalf deelnemers mogen meedoen per discipline!
- De AU vindt . . . . ze kunnen de pot op, ze hebben niets te vinden.
- De AU moet de masteratletiek gewoon nog meer stimuleren.

Deze grote groep masters staat immers rolmodel voor een brede maatschappelijke discussie. Gezonder oud worden, langer actief blijven. De overheid, alle zorgverzekeraars, NOC NSF sponsoren en stimuleren sporten voor ouderen, waar gaat dat geld naartoe? Enkele jaren geleden schreef AU-gedelegeerde Jan Snoeren nog over 'De eeuwige strijd van 13.000 masteratleten'. De strijd duurt nog wel even voort, de masters sponsoren en faciliteren zelf hun grote liefde de atletiek. Maar het is liefde van één kant, ze krijgen daar verrekte weinig voor terug . . .

of zie ik dat soms weer verkeerd?

zondag 25 november 2012

Werpers, moordkerels . .

Het is vroeg in de avond, de telefoon gaat. ‘Hallo Jan, heej wat leuk, hoe gaat het met je, hoe heb je me weten te vinden?’. Het is Jan Pronk, hij blijkt via mijn zwager in Heiloo ons telefoonnummer te hebben achterhaald. Ja, als je iemand wíl spreken, dan lukt je dat ook. Eerst moeten we aan elkaar vertellen hoe het met onze training en prestaties gaat. En hoe we als oudere atleten door sleet aan onze gewrichten daarin geremd worden maar met geen paard tegen te houden zijn, we wisselen ervaringen en behandeltips uit. Het wordt een gezellig gesprek tussen twee oude sportmaten. ‘Maar Jan, waar ik eigenlijk voor bel, ik zie van alles voorbij komen op de computer over dat domme besluit van de Atletiekunie en ons Platform. En ik dacht, laat ik even bellen. Want met elkaar praten gaat wat makkelijker, schiet beter op en dan kan ik het ook duidelijker uitleggen’.

En wie Jan Pronk kent, die hoort hem nu praten. Op zijn bekende zachte, vastberaden en milde toon wordt mij uitgelegd dat ze ‘onze eigen werpvijfkamp’, maar vooral de diverse leeftijdsklassen moeten handhaven. Het is toch niet voor niets, dat de internationale bonden die leeftijdsgroepen hebben ingesteld. En dat ze voor ons werpers die lichtere gewichten hebben vastgesteld. ‘Jan, dat lukt mij niet meer met die zware gewichten, mijn gewrichten kunnen dat niet meer aan’. Ik realiseer me ineens, dat het slechts één letter scheelt, gewichten en gewrichten. Door diezelfde milde vastberaden toon vermengt zich de emotie, het onbegrip, die teleurstelling, de pijn en het verdriet. Ik kan het niet tegenhouden, ik voel een traan in me opkomen. ‘Hoe kunnen ze dat nu doen? Ze hebben de belangrijkste argumenten, waar het in onze mooie atletiek om draait, niet eens meegenomen!’. En Jan maakt nog eens duidelijk hoe wij ‘oudere werpers’ aan de basis staan van de (inter)nationale successen van het kogelslingeren, gewichtwerpen en de werpvijfkamp in Nederland. ‘Kijk eens, hoe het slingeren en gewichtwerpen een grote vlucht heeft genomen in Nederland sinds wij daarmee begonnen. En we moeten heel snel zijn met inschrijven op onze traditionele werpvijfkampen in Eindhoven, Rotterdam, Huizen en Zutphen, want die zijn zo volgeboekt’. Hij heeft gelijk, natuurlijk heeft Jan Pronk gelijk, het succes in kwalitatieve en kwantitatieve zin spat er letterlijk vanaf. Kijk maar eens naar onze recente Europese- en Wereldkampioenen op deze onderdelen. Ingrid van Dijk, Gonnie Mik, Annie van Anholt, Erwin Suvaal en Michel Leinders flitsen snel achter elkaar door mijn hoofd, en er waren er nog veel meer internationaal succesvol voor ons kleine landje. ‘Nee Jan, ze moesten dat maar snel terugdraaien. Want ze breken alleen maar af wat wij opgebouwd hebben. Nou Jan, ik hoop dat je hier wat aan hebt, ik sta volledig achter je’. ‘Klasse Jan, bedankt voor je telefoontje. En tot gauw ergens op het atletiekveld’.

Nog wat beduusd zit ik achter mijn computer de indrukken te verwerken. ‘Pieng’, zegt dat stomme ding, er komt een mailtje binnen. Het is van Frits Martens, ook zo’n klasbak. Alles in zijn directe omgeving wordt enthousiast gemaakt voor die machtige werpnummers in de atletiek. Een paar regels uit de mail moet ik een paar keer lezen. ‘Veel van de masters zijn trainer of bestuurleden en ik denk dat verenigingen niet blij zijn als deze mensen nu stoppen. Ik heb daarom bij ons bestuur gevraagd of zij protest willen aantekenen tegen deze regeling. Misschien is het een idee als jullie ook jullie besturen vragen hier protest tegen aan te tekenen’, zegt Frits. Hij heeft potdomme gelijk, en de argumenten stapelen zich op. Je vraagt je toch intussen af wat de Atletiekunie en Platform Masters bedoelen met hun grondige analyse? Een goed idee Frits, we moeten ook via onze vereniging laten doorklinken wat de gevolgen zullen zijn.

Het is intussen nacht, ik zit nog even te bladeren in de Bestenlijsten Allertijden van de pas overleden Ton Peters. Hoe zou zijn mening geweest zijn? We zullen het nooit weten! Op bladzijde 29 staat het discuswerpen mannen M60. In de top staat Frits Martens met een worp uit 2002 van 44,97 meter! Daarboven staat Jan Pronk met 46,62 meter uit 1999. Maar weer daarboven staat Jan Smit met zijn machtige worp van 48.04 meter uit 1995! Geweldige prestaties! Maar nu even serieus. Weten jullie dat diezelfde Jan Smit tijdens zijn laatste wedstrijd, 27 oktober in Zutphen, nog 20,15 meter gooide. Ja ja, afstanden lopen snel terug met de jaren. En toch moeten jullie goed beseffen dat dit voor een 81-jarige nog een puike prestatie is!

Maar in die nieuwe aanpassingen worden deze echte toppers gedwongen zich anno 2013 in een Nederlands kampioenschap te gaan meten met 10 tot meer dan 20 jaar jongere tegenstanders? Is dit wat de Atletiekunie en ons Platform Masters werkelijk beogen?

Laat ik tot slot nog even letterlijk citeren uit de filosofie Mastersatletiek, zoals die te lezen is op de website van de Atletiekunie: ‘Uitgangspunt bij het vaststellen van Nederlands kampioenen is dat sprake moet zijn van een kwalitatief hoogwaardig kampioenschap, en dat impliceert dat er gestreden wordt om de podiumplaatsen’.

'Moet ik hier na het voorafgaande werkelijk nog iets aan toevoegen?'

'Begrijpt er iemand dat er nog steeds niet naar buiten gereageerd is?'

woensdag 21 november 2012

Eindelijk duidelijkheid

Het heeft veel te lang geduurd, maar we weten nu hoe de besluitvorming heeft plaatsgevonden van het bericht ‘Atletiekunie voert aanpassingen in het NK programma door’ van 7 november 2012. Ik betreur het dan ook ten zeerste dat ons Platform Masters vooraf niet beter haar oor te luister heeft gelegd, en achteraf niet meteen openheid van zaken heeft gegeven. Via enkele masters heb ik volgende ‘statements’ binnen gekregen van Stefan Beerepoot en Harald Gijtenbeek, geef deze ongewijzigd door en laat ze over aan jullie eigen beoordeling. Graag wil ik aansluitend (met dank gebruikmakend van jullie commentaren) mijn statement geven over de aanpassingen NK Masters 2013.

Stefan Beerepoot (Manager wedstrijdatletiek): 'Dat 'we' het bij de Atletiekunie nog nooit op n rijtje hebben gehad, klinkt behoorlijk insinuerend Anneke. NK's worden georganiseerd voor de atleet en niet andersom. De Atletiekunie ziet er natuurlijk wel op toe dat eea logistiek en facilitair uitvoerbaar blijft. Dit kan soms tot keuzes leiden waar we het niet allemaal over eens zijn. Echter dat speelt hier geenszins. Peter schetst het juiste beeld. Dit jaar is een experiment met age grading toegepast bij de competitie met het doel uiteindelijk bij de NK's masters hiermee te gaan werken. Let wel, deze voorstellen komen voort uit de vertegenwoordigende groep van de masters zelf, het Platform masters. De Atletiekunie heeft zich bij de vaststelling van het NK programma laten leiden door adviezen van het Platform. De Atletiekunie prefaleerde het doorzetten van de ingeslagen weg met één categorie en de toepassing van agegrading. Voor 2013 is op advies vh Platform voor de inmiddels bekende tussenweg gekozen.'

Harald Gijtenbeek (Lid Masters Platform): 'Besluit is door au genomen, opzet over wel/geen losse wedstrijd is vanuit au gedaan. Over opzet categorien is door mastersplatform een advies gegeven. Geen advies geven zou ook optie geweest zijn. Hoe nk's er dan uit zouden zien weet ik niet. Persoonlijk ben ik voorstander van de 5 jaren categorien zoals internationaal. Zelfde materiaal voor iedereen is in geval van hogere categorien niet goed beseft denk ik! Heb ik ook niet goed gerealiseerd.'

Mijn statement
Wie de aanpassingen in het NK programma voor de masters toetst aan de analyse van de Atletiekunie moet constateren dat het minstens op twee punten compleet de plank misslaat:
- Wie de internationale regels van IAAF, WMA en EVAC bestudeert, ziet dat de indeling van masters M/V geschiedt vanaf 35 jaar in oplopende klassen van 5 jaar. Bij Wereld- en Europese kampioenschappen wordt strikt rekening gehouden met deze indeling. Bij de ons omringende landen Duitsland en België worden deze eveneens gerespecteerd.
- De nieuwe indeling naar drie groepen lijkt volledig willekeurig en is om verschillende redenen onverantwoord. Om 49-jarigen om een kampioenschap te laten strijden met 35-jarigen getuigt van een onbezonnen sportieve ongelijkheid. Om Jan Smit als 81-jarige te laten kogelstoten met een 60 jarige heeft ook niets meer met een ‘sportieve’ wedstrijd te maken. Bovendien is het volgens de regelgeving medisch niet verantwoord om een 81-jarige met een 5kg-kogel te laten stoten, hij ‘moet’ immers met een 3kg-kogel stoten. Dit laatste is slechts een voorbeeld! Onze mooie atletieksport kent vele machtige disciplines die verantwoord lagere voorwaarden stellen aan de oudere leeftijdsklassen. Lichtere gewichten, lagere hordes etc..

Het is correct dat de Atletiekunie logistiek en facilitair op NK's toeziet, maar ze zijn ook middels de gedelegeerden verantwoordelijk dat wedstrijden conform de geldende regels verlopen (IAAF, WMA, EVAC). De NK’s masters moeten een feest zijn waar alle masters in hun eigen leeftijdsklasse hun meer of mindere atletiektraining bevestigd willen zien met prestaties en records in hun eigen leeftijdsklasse. Ik zie absoluut niet op welke punten de gewraakte aanpassingen de NK’s logistiek of facilitair verbeteren. Laten we eens aannemen dat in er 2013 evenveel atleten en atletes komen als in 2012. Daarmee leggen ze toch evenveel beslag op logistiek en faciliteiten, toch? Het enige verschil is dat er minder medailles worden uitgedeeld, en de prijsuitreiking korter duurt! Ik weet zeker, gezien de reacties, dat bij de nieuwe aanpassingen in 2013 véél minder masters aan de start zullen verschijnen. Want een echte M/V-atleet/master accepteert deze leeftijdsdiscriminatie toch niet? Ik herhaal nog eens, masters willen hun eigen atletiekfeest met zoveel mogelijk reglementaire tegenstanders in een ‘gezonde’ en ‘sportieve’ sfeer.

Voorstel
Mijn dringend voorstel voor 2013 zou zijn: draai alle gewraakte maatregelen NK-masters terug! Laat alle masters vrij inschrijven in hun eigen 5-jaren-klasse op hun eigen favoriete onderdelen. Niet meer schuiven naar jongere groepen ‘om er een kampioenschap van te maken’. Die wint is kampioen, en laat de medailles en prijsuitreiking dan maar achterwege. Eventuele alternatieven hiervoor zouden kunnen zijn: stel medaillelimieten in, of reik per leeftijdgroep medailles uit voor de drie beste prestaties van de dag. Beste Atletiekunie, beste Platform Masters, met dit beleid frustreren jullie een grote groep binnen de Nederlandse atletiek. Een grote groep mannen en vrouwen die duidelijk niet alleen één keer per jaar een feestje willen bouwen bij het NK Masters, maar de rest van het jaar deel uitmaken van dat aanjagende enthousiasmerende legertje bestuurderen, trainers, adviseurs en juryleden.

Dit levert alleen maar verliezers op.
Met sportieve groet, Jan Titulaer

zondag 18 november 2012

Mastersatletiek 'dead-end-street' met 60 jaar?

De afgelopen dagen ben ik door werpers benaderd om te reageren op een paar vervelende aanpassingen, die de Atletiekunie heeft genomen in het programma Nederlandse kampioenschappen. ‘Waarom schrijf je niet naar het Masters-Platform?’, was mijn eerste reactie. ‘Nou, die vragen ons ook niet en negeren ons als je wat voorstelt!’, kreeg ik terug te horen. Okay, dan maar een open reactie naar alle werpers, het Masters-Platform en de Atletiekunie.

Wie de website van de Atletiekunie regelmatig volgt, heeft op 7 november kunnen lezen dat er aanpassingen komen in het NK-programma, ook bij de Masters (zie: http://www.atletiekunie.nl/index.php?page=109&nieuwsitem=8115). Aansluitend werden (o.a. via Facebook) wat meningen van de werp(st)ers geventileerd en werd ik persoonlijk benaderd, en dat was zacht uitgedrukt niet mals.

Wat gaat er gebeuren?

- Allereerst verdwijnt het weekend NK-werpvijfkamp, ‘beter-kan-niet’ gecombineerd met de NK’s kogelslingeren en gewichtwerpen. De werpvijfkamp wordt in de aanpassingen nu gecombineerd met het NK-meerkampen, in het weekend van 19/20 mei 2013 in Apeldoorn. De disciplines kogelslingeren en gewichtwerpen worden opgenomen in het programma NK-baanwedstrijden, 7 t/m 9 juni in Epe.
- Maar echt onacceptabel is de aanpassing dat de diverse leeftijdklassen worden gecomprimeerd naar drie!! De leeftijdgroep 35 t/m 49 jaar wordt één groep (max.leeftijdverschil 14 jaar!). De M/V50 en M/V55 wordt de tweede leeftijdsklasse (max.leeftijdsverschil 9 jaar). Alles boven de 60 jaar wordt bijeen geveegd in één groep! Onze werpnestor Jan Smit (Eindhoven Atletiek) mag het gaan opnemen tegen méér dan 20 jaar jongere tegenstanders met ook nog eens véél zwaardere gewichten.

Waarom deze aanpassingen?
De atletiekunie beargumenteert dit met een viertal uitkomsten van hun analyse, die ik kort voorzie van jullie (en eigen) commentaar:
- AU: het NK programma sluit op onderdelen niet aan bij de internationale lijn. [Wat betreft de werpnummers ‘sloot’ het NK programma niet aan bij EK’s en WK’s. Op initiatief van Eindhoven Atletiek (Jan Smit, Frans Klep, Jan Titulaer c.s.) werden de werpvijfkamp én het gewichtwerpen indertijd toegevoegd. We ‘moesten’ dit wel zelf organiseren, omdat e.e.a. niet paste binnen het NK baanatletiek voor Masters. Later werd kogelslingeren toegevoegd, er kan (en mag) niet op alle atletiek-accommodaties geslingerd worden.]
- AU: het NK programma legt een zware druk op de nationale kalender waarbij het aantal kandidaten om een kampioenschap te organiseren een dalende trend kent. [Voor het weekend werpvijfkamp i.c. met kogelslingeren en gewichtwerpen waren (en zijn) steeds voldoende gegadigden om te organiseren.]
- AU: de opzet van de kampioenschappen is divers en versnipperd. [Helemaal mee eens, maar dat geeft de oudere atleten beter de gelegenheid om optimaal aan meerdere disciplines deel te nemen. Cross, 10km en marathon passen moeilijk in één weekend.]
- AU: het beroep op mens en middelen is de afgelopen jaren fors toegenomen.[begrijp niet goed wat hiermee bedoeld wordt?]

Maar wat zijn onderbelichte argumenten!
Men zou veronderstellen als wedstrijden niet goed ‘lopen’, als de internationale regels wijzigen of als in de ons omringende landen bepaalde trends zichtbaar worden dat men gaat veranderen omdat het ‘moet’ of omdat iets ‘beter’ kan. Echter:
- niet omdat ik één van de initiatiefnemers ben, maar het weekend Werpvijfkamp, Kogelslingeren en Gewichtwerpen loopt perfect, is hartstikke gezellig, kent voldoende deelname en is overzichtelijk voor de organisatie. Combineren met NK baan leidt i.v.m. veiligheid en de tweemaal vijf werponderdelen tot een overspannen programma. Tevens is niet overal voor kogelslingeren en gewichtwerpen een adequate accommodatie.
- Het NK masters is een feest waaraan iedereen moet kunnen deelnemen, iets wat een continue stimulans verdient. Met name in de oudere leeftijdsklassen leiden de geldende regels tot strubbelingen en wegblijven. Er is slechts sprake van een kampioenschap als er op de wedstrijddag minimaal drie ingeschreven deelnemers komen opdagen. Komen er minder, dan mag men doorschuiven naar een jongere leeftijdsgroep óf ‘buiten kampioenschap’ meedoen. Dit leidt tot vervelende situaties! Zo werd Jan Smit (Eindhoven Atletiek) zomaar zonder overleg doorgeschoven naar een jongere leeftijdsklasse. Toen hij aangaf dat hij met eigen (lichtere) gewichten wilde meedoen, werd dit beoordeeld als onsportief omdat hij de ‘jongeren’ hiermee hun kampioenschap ontnam!? Vaak zie je ook dat kort voor sluitingsdatum er snel ‘geronseld’ wordt voor een derde deelnemer!? Zelf werd ik met kogelslingeren eens doorgeschoven naar een jongere groep en haalde prompt een podiumplaats. De nummer vier in de uitslag beschuldigde mij daarop van ‘onsportief gedrag, ik pakte zijn medaille af!?’. Dit kan en mag een kampioenschap niet bezoedelen en degraderen. Terwijl de oplossing vrij simpel kan zijn: laat iedereen inschrijven op zijn (of haar) onderdelen in zijn (of haar) eigen leeftijdsklasse. Er wordt niet meer geschoven naar jongere leeftijdsklassen, je start altijd in je eigen leeftijdsklasse. Zijn er minder dan drie deelnemers, dan worden geen medailles uitgereikt! Een eventueel alternatief zou de (her)invoering van medaille-limieten kunnen zijn.
- Lagere gewichten, lagere hordes en kortere afstanden zijn om ‘medische’ redenen gekozen, die zou de Atletiekunie altijd moeten respecteren en op moeten toezien! Leeftijdsklassen zijn niet zomaar 'voor-de-lol' gekozen!

Een voorlopige conclusie
Ik heb de aanpassingen slechts getoetst bij de werponderdelen, omdat uit die hoek reacties naar mij komen. Het is zeker niet de bedoeling om te ‘schoppen’ tegen diegenen die besloten hebben voor bovengenoemde aanpassingen. Alleen verdomde jammer dat er onvoldoende geluisterd wordt naar de werp(st)ers. Daarmee worden deze aanpassingen zeker geen verbeteringen, en wijken ze juist af van internationale regels! De NK’s masters moeten een feest zijn voor alle masters, potentiële deelnemers moeten niet afhaken omdat ze met zwaardere gewichten moeten gooien of omdat het toch geen kampioenschap is. Masters-atletiek houdt niet op bij M/V60 en bij twijfel moeten regels worden uitgelegd in het voordeel van de atleet. Maar die was hier even duidelijk niet in beeld.

Baarlo 18 november 2012, Jan Titulaer.

donderdag 1 november 2012

Fleur, Knabbel en Krakie

We staan nu alweer twee weken op een van onze mooiste plekjes van Frankrijk. Na ’n maandje aan de Côte d’Azur en ’n weekje noordwest omhoog klauteren via Narbonne en Vézac zijn we gestrand in Varaignes. Dat ligt ongeveer ter hoogte van Bordeaux, een uurtje landinwaarts in de Périgord Vert, het noordelijkste puntje van de Dordogne. Varaignes is een authentiek pittoresk dorpje gebouwd rondom een middeleeuws kasteel, en telt slechts een paar honderd inwoners. Een klein riviertje, de Crochet, meandert dat het een lieve lust is langs het dorp. Onze camper staat in het dal van die Crochet, aan de oever van het meertje met de prachtige naam l’Étang des Mirandes.

Vanmorgen sloeg de oude kerkklok acht maal, tijd om op te staan. We laten het rolgordijntje omhoog ratelen en de eerste zonnestralen doen pijn aan je ogen. ‘Goeiemorrege schat’, het is prachtig weer en op de achtergrond doemen de contouren van het kasteel op achter de kerktoren, omzoomd door herfstkleuren. ‘Fleur staat al op je te wachten’, zegt Marijke. We staan vlak langs de wei van de buurman met daarin een bevallige lichtbruine merrie. Nog een beetje stijf stap ik uit de camper om achterin een paar wortels voor mijn nieuwe vriendin te pakken. Ook heb ik stiekem een suikerklontje in mijn zak gestopt. ‘Jan, dat moet je niet doen, dat is niet goed voor een paard’. Nou ja, als wij alleen maar dingen mogen eten die goed voor ons waren dan was het leven behoorlijk saai, toch!? ‘Bonjour Fleur’, en twee elegante oren worden gespitst en haar prachtige hoofd steekt al naar voren. Je moet de wortels doorbreken want Fleur heeft niet meer zo’n goed gebit. Voorzichtig pakt ze de halve wortel en begint te knauwen en te kwijlen. Ze geniet, dat zie je zo, maar haar blik blijft strak op mij gericht. Ze weet immers, er komen nog drie van die lekkere stukken. Het suikerklontje hou ik nog even op de rug verborgen! Ze snuffelt aan me en drukt met haar mooie botox-lippen tegen mijn T-shirt. Ik klop het stof uit haar machtige nek, aai voorzichtig over haar neus en zij lebbert dankbaar mijn hand. Het suikerklontje valt duidelijk in de smaak, ze knippert wulps met haar lange wimpers en even later galoppeert Fleur van blijdschap door de wei. Geweldig hoe je zo’n edele dame met twee wortels en een suikerklontje zo blij kunt maken. Dat zal me bij een grote-mensen-dame niet zo vlug lukken. Een paar dagen geleden, het was al bijna donker. ‘Je hebt Fleur vergeten’, zei Marijke. ‘Potverdomme . . .’, en snel loop ik naar buiten, Fleur ziet me meteen en komt al aanhuppelen. En bij een dieprood ondergaande zon, onder de opkomende wassende maan genoten we samen van een romantische tête-à-tête.

We lopen elke morgen het dorpje omhoog naar de bakker voor ons dagelijkse ‘Pain complet et une baguette’, soms aangevuld met een paar ‘pains au chocolat’. Onder het ontbijt houden we angstvallig de hele omgeving in de gaten. ‘Daar zit ie . . . ‘, roep ik. Marijke grijpt subiet de filmcamera en duikt op het bed. ‘Ssst . . . niet bewegen’. Knabbel, een lichtbruin eekhoorntje met een wit befje is weer op strooptocht. Hij huppelt over het stenen muurtje, blijft af en toe staan met de voorpootjes omhoog en de prachtige staart achter zich gekruld. Knabbel verdwijnt in een boom, verschijnt plotsklaps op het dak van de schuur om via een aangrenzende boom en de rode kruiwagen weer op de grond te landen. Hij huppelt langs onze camper. ‘Heej, hij kijkt naar ons’, en even later verdwijnt hij definitief in de struiken. Elke morgen duikt hij weer ergens anders op, voert vijf minuten zijn show op om steeds weer ergens anders te verdwijnen. Het levert telkens weer de meest onmogelijke heftig bewegende videobeelden op, ze doet haar uiterste best maar de combinatie van Marijke’s enthousiasme en Knabbels watervlugheid voorkomen dat steeds. ‘De camera doet ’t niet meer, ik zie alleen maar grijs en wit . . . ‘. ‘Volgens mij staat ie nog op nightshot, je hebt gisteravond toch nog de maan gefilmd!’. Het schuifje klikt schielings en verandert het grijswitte in mooie kleuren, helaas is Knabbel dan alweer verdwenen. ‘Nou ja, dan morgen maar weer’.

Tussen de middag zitten we buiten aan ons stokbroodje te rukken, lekker in het zonnetje. Even de schoenen uit en onderuit gezakt in de stoel. ‘Jan, niet bewegen, d’r zit een groot beest onder je voet’. Heel voorzichtig schuif ik rechtop en kijk naar mijn blote voet. Mijn eerste reactie is ‘iieekk . . . een schorpioen’ en verschrikt spring ik rechtop. Dat deed me denken aan een lang geleden confrontatie met een zwarte schorpioen in Zuid Spanje in een kurkbomenbos. Marijke schatert van het lachen ‘het is maar een kreeft gekkie . . ‘. De toch zeker 20cm grote rode rivierkreeft Krakie kruipt behoedzaam onder mijn stoel richting mijn schoenen. Zijn twee grijpscharen ondersteunen traag zijn bewegingen.
Krakie probeert zich onder mijn schoen te wurmen maar dat lukt niet. Vervolgens klimt hij tergend langzaam bovenop de schoen, de veters bieden een goed houvast. Net voordat hij voorover in mijn schoen dreigt te kieperen denk ik ‘nou, dat gaat me weer té ver’. Voorzichtig draai ik mijn schoen om en Krakie valt op z’n rug. ‘Heej, hij heeft allemaal eitjes op z’n buik, dat lijkt wel kaviaar!’. ‘Zou die misschien op zoek zijn naar een beschut plekje om zijn eitjes af te zetten?’. ‘Ik weet ’t niet maar dan niet in mijn schoen, straks loop ik ook nog op eieren’. We draaien Krakie weer op zijn geleedpotige pootjes, maar oh wee. Hij drukt zijn staart op de grond en richt zich op, dreigend heft hij beide scharen ten hemel en blijft zo roerloos staan. ‘Of hij wil ons bang maken of hij gaat zo een aria zingen!‘.Als dat zó moet dan zetten we hem weer terug in het meer’. Plons . . en Krakie verdwijnt in het meer: ‘ocherm, misschien wilde die wel eitjes gaan leggen’. Een paar dagen later kruipt een kleiner exemplaar onder de camper vandaan: ‘Och kijk, daar is Krakie weer’. ‘Nee hoor, deze is een stuk kleiner, trouwens d’r zitten wel twintig van die Krakies onder onze camper’. Marijke duikt op de knieën en kijkt onder de camper: ‘Wat ben jij toch een vervelende vent . . . ‘.

woensdag 24 oktober 2012

Mannen met rugzakjes

Onze camping ligt zo’n kilometer lopen van het strand. Tijdens die aangename wandeling passeren we rechts een groot meer, het l’Étang de Villepeys. Er loopt een mooi grindpad naar de Middellandse Zee, en het meer wordt omzoomd door metershoge rietvelden met wuivende rietpluimen. Zo hier en daar zijn er van die platgelopen zijpaadjes door de rietvelden. En zo af en toe zagen we wel eens dat er een man met een rugzakje zo’n zijpaadje inliep. ‘Zou daar wat te zien zijn?’, opperde Marijke nieuwsgierig. ‘Die zal wel aan het meer gaan zonnen, denk ik’. Maar ons trekt meer dat echte zeestrand, even lekker in het zoute water zwemmen, even zitten in het warme rulle zand en dan aan een roséetje nippen bij het strandtentje voordat we teruglopen.

Een paar dagen later zien we alweer zo’n man met een rugzakje ijlings verdwijnen in het riet! ‘Zullen we ook eens zo’n paadje inlopen, kijken waar die naar toe gaan?’, zegt Marijke. Het paadje slingert door het rietveld, je kunt nergens méér dan vijf meter voor je uit kijken. Heej, daar komt ons zo’n rugzakje tegemoet. We zeggen ‘bonjour’, maar hij blijft naar de grond kijken en vlucht ons voorbij. ‘Wat is dat ’n rare’, zegt Marijke. Een stukje verderop staan twee mannen tegenover elkaar, ze hebben elkaar bij de hand en beschouwen ons overduidelijk als indringers. Marijke voelt zich niet meer prettig en zegt ‘wegwezen hier’. Op de camping leggen we uit wat we gezien hebben. Oohh, wisten jullie dat niet, dat is een bekende ontmoetingsplek voor mannen die uit zijn op snelle seks. Oei, vanaf dat moment bewandelen we dat mooie pad onder de strakblauwe Zuid-Franse hemel tussen die wuivende rietvelden geheel anders. ‘Dat is er weer een’. ‘Kijk die twee vluchten samen zo’n paadje op’. Marijke ziet in elke alleengaande man een potentieel rugzakje. Vooral op de vrijdagmiddag en op zaterdag is het topdrukte rondom het meer. Vaak schaars geklede mannen, maar altijd met die stomme rugzakjes! Ze zeggen niets, kijken altijd schichtig omlaag met opgefokte blik als ze je passeren.

Net als die ene keer als we samen met onze zwager en (schoon)zus weer samen dat enige rechte pad tussen de camping en het strand aflopen. Een andere weg is er niet! We verheugen ons op een lekkere pannini met tonijn, uiteraard met een glas rosé erbij. Zo’n 100 meter voor ons zien we twee rugzakjes een van die ruiterpaadjes inrennen, blijkbaar hebben ze haast. Als we het punt voorbijlopen horen we een geluid dat het dichtst bij het gebalk van een ezel komt. Op hetzelfde moment kijken we alle vier verschrikt naar links en zien wat we liever niet gezien hadden. ‘Moet dat nu hier, waar ook ouders met kinderen langs lopen’. Het zijn van die momenten dat je liever niet als man wil zijn geboren.

Ik kan niet slapen, met beide handen gekruist onder mijn hoofd lig ik op het kussen. Het waait buiten enorm, de wind giert, duwt tegen de camper, tart de vering en ik lig met open ogen na te denken. Zachtjes wiegt de wind de camper op en neer. Ik denk terug aan het afgelopen jaar. Seksueel misbruik binnen jongensinternaten komt uit en teistert de katholieke kerk naar een dieptepunt. Verschrikkelijk die verhalen hoe paters de aan hen toevertrouwde jongens misbruikten en hen voor het leven geestelijk misvormden. Mijn maag draait zich om, ziekelijke rotkerels. Ik zoek boven me in de camper naar een Rennie en probeer me rustig te sabbelen. Mijn hersenen sleuren me bruut verder naar het rapport Samson van afgelopen week. Seksueel geweld in de jeugdzorg komt 2,5 keer meer voor als in ‘normale’ gezinnen. Ik betrap me erop dat ik in plaats van sabbelen, ongecontroleerd op mijn Rennie lig te bijten.

De wind is gaan liggen, het is nu doodstil buiten. Ik kijk naast me, een lief gezicht ligt rustig op haar kussen te slapen. Ze snurkt zacht, maar dat is niet erg, het geeft me een ontspannend gevoel. Mijn oogleden worden al wat zwaarder. Ja, we worden wat ouder en we begrijpen al die dingen niet meer. Haar licht gerimpelde hand ligt op het dekbed. Ik pak die zacht op en druk er een zoen op. Het dekbed accentueert die golvende vrouwelijke vormen nog meer. Wat een geruststellend gevoel dat de helft van de wereldbevolking uit vrouwen bestaat. Mijn ogen vallen dicht met die laatste overpeinzing. Toch snap ik absoluut niks van die vrouwen, want

‘ik zou van ze leve geen vent willen’.

vrijdag 19 oktober 2012

Toch maar verkassen

Camping ‘le Pont d’Argens’ in Saint Aygulf is een prachtige camping. Mooie ruime plaatsen tussen de bomen, de geur van de Eucalyptus streelt je neus. Het zwembad wordt elke dag schoongemaakt en iedere avond trekken we een half uur lang onze baantjes. Ja, je moet tenslotte ook wat aan de beweging doen. Maar oh wee, van 10 t/m 14 oktober wordt in Fréjus de ‘Roc d’Azur’ georganiseerd. Een geweldig groot wieler-evenement waar vanuit heel Europa mountain bikers op afkomen. Vorig jaar hadden ze het grote veld speciaal leeg gehouden op de camping voor al die bikers, waarom dat dit jaar niet gebeurde is ons een raadsel. Maar de afgelopen dagen vulden in toenemende mate al die bikers de lege plekken op tussen die ruimte en rust zoekende ‘grijze golf’, waartoe we onszelf intussen ook rekenen. Nu heb ik helemaal niets tegen sportlui, en dus ook niets tegen mountain bikers. Maar als je plotseling omringd wordt door 27 rumoerige jongelui in evenzoveel kleine puptentjes!? Ik geniet van elke sport, maar plotsklaps niet meer van mountain bikers. Ze maken te veel lawaai, tonen geen enkel respect voor de wat oudere medemens en laten ook nog eens de douches en toiletten ontoelaatbaar smerig achter. Kortom, we gaan niet verder klagen en besluiten heel verstandig om toch maar te gaan verkassen. Maar eerst nemen we afscheid van onze schattige Engelse overburen Eve en Brian, allebei rond de 80 jaar. Haar noemen we Misses Bouquet, je vermoedt het al, ze kon wel een tweelingzus zijn van die van ‘the Bouquet-residence, the lady of the house speaking’. Elke dag komt ze even een praatje maken, en elke keer genieten we weer van haar perfecte en amusante imitatie. Maar deze keer moeten we helaas afscheid nemen. Heej, maar wat is dat? Ook zij pakken in, ze gaan eveneens vertrekken, ze zouden toch ook blijven tot 20 oktober!
Ze zeiden dat ze te veel last hadden van de muggen? Maar al snel blijkt dat ook zij zich ontzettend ingesloten en bezwaard voelen door 12 stinkend vervelende Belgen. ‘And those dirty toilets . . . ‘. Zij vertrekken naar het noorden, wij gaan westwaarts. We willen ons afscheid discreet beperken tot twee Franse luchtzoenen, maar zij plakt er nog eens twee vette Engelse smakkers achteraan. ‘Hello Brian, come over here please, say goodbye to this lovely Dutch couple . . ‘. En gehoorzaam en verlegen, zoals dat de man van Misses Bouquet betaamt, komt Brian keurig afscheid nemen en voorziet Marijke van een uitgebreid Engels smakkers-afscheid. Mij valt een hand en een diepe buiging te beurt.

Ons volgend asielzoekerskamp is resort ‘la Nautique’ in Narbonne. En wat een schril contrast, wat een rust, de overwegend grijze haarbossen en blinkende kruinen stralen de gezapigheid uit waarnaar we zo terug verlangden. Onze camper voelt zich direct thuis en staat meteen waterpas, wij genieten van onze exclusieve privé-badkamer met eigen toilet, wasbak en douche. Erg luxe voor een Franse camping. Zo zitten we even later buiten te genieten van ons dagelijkse borreluurtje met wijn, stokbrood en Franse kaas. Komt daar een Nederlands ouder echtpaar met een mooie Adria-caravan de tegenover ons liggende vrije plek innemen. Mevrouw stapt uit en aan de maat te zien heeft zij overduidelijk de broek aan. En wat voor een. Zo’n te wijde pantalon met te korte rechte pijpen, de broekriem te ruim boven waar je een taille zou mogen verwachten. ‘Je gaat schee-heef’, schreeuwt ze terwijl haar man auto en caravan bijna dubbelklapt. De man scheurt recht vooruit, pardoes over ons rustige plekje. ‘Achteruit . . .’ roept de grote broek terwijl ze met twee handen wappert alsof ze een DC-10 binnenloodst. ‘Je gaat weer scheef . . . ‘, maar de man stapt resoluut uit, trekt zijn overmaatse korte broek op, kijkt om zich heen en besluit dat het zo wel goed is. Wij vervolgen ons borreluurtje en genieten van de gebruikelijke installatie-perikelen. Onze overbuurman tovert een ‘super-size’ satellietschotel uit de caravan, kijkt gewichtig naar de blauwe lucht en plant hem trots voor z’n auto.
Waarom hij naar de lucht keek blijft een raadsel, want hij richt de schotel toch duidelijk neerbuigend richting moeder aarde. Terwijl ik mijn zoveelste stokbroodje Roquefort naar binnen schuif, en wegspoel met een slok Côtes du Rhône 2011, loopt mijn overbuurman in toenemend tempo op en neer tussen schotel en caravan. Het gaat nu echt fout, en voor ons ook wel komisch, want die grote broek volgt hem nu letterlijk op de voet. ‘Ik ga toch maar effe kijken want dat wordt niks zo’. ‘Doe dat nu niet Jan, want straks krijg jij de schuld’, probeert Marijke me nog te behoeden voor een fout. Maar ja, zo zit ik niet in elkaar en steek over. ‘Volgens mij moet die schotel wat meer achterover hellen!’. ‘Ja, we hebben hem pas en thuis deed ie het nog’, begroette de vrouw me. Ik keek naar hun satellietzoeker en constateerde met mijn beperkte technische kennis ‘er staat geen stroom op, hij is niet goed aangesloten’. De man krabde achter z’n oor, trok zijn overmaatse te lange korte broek weer op, keerde zich van me af, liep weg en mompelde ‘dat kan nie, thuis deed ie ’t nog . . . ‘. Nou ja, dan maar weer naar mijn Marijke voor een volgend glas Côtes du Rhône 2011. Het nerveuze gedoe aan de overkant neemt allengs echt dramatische vormen aan, ik zeg tegen Marijke ‘zo meteen rijdt ie weer naar huis, hij heeft er echt helemaal geen zin meer in!’.

Na enige tijd komt de grote broek naar ons toe en zegt: ‘Goeiemiddag, we hebben een probleem’. Alsof wij dat niet gezien hadden! ‘Als ik de receiver aanzet dan bliepert hij wat en dan staat er ON op het schermpje, weten jullie wat dat betekent?’. ‘Jahaa', zeg ik, 'met dat blieperen stelt hij zich automatisch in en ON betekent dat ie AAN staat’. ‘Ooohh, dan begrijp ik niet waarom hij het niet doet, thuis deed ie het wel. Kunt u eens komen kijken?’. Ik loop achter de grote broek aan en ze zegt ’ja, we zijn nog van die beginnelingen hè!’. En ik antwoordt ‘nou ja, we zijn toch allemaal eens begonnen’, en ik denk terug aan onze eigen eerste escapades uit de vorige eeuw in Hautefaye.

Bij de caravan zit een totaal ontredderde echtgenoot in de gebruikershandleiding te staren. Hij gunt me geen blik waardig en ik volg de grote broek de caravan in. ‘Doe hem maar eens uit’, zeg ik. ‘Watte . . ?’, zegt ze verschrikt. ‘Nou, die receiver natuurlijk!’ Dat ziet er goed uit en we lopen samen naar de schotel. Ik sluit mijn handen professioneel om de satellietzoeker, binnen die handen blijft het akelig donker en ik constateer wederom: ‘Hij heeft geen stroom en bovendien, die schotel moet toch echt omhoog gericht’. Ik begin alvast met de contactjes los te draaien om te kijken waar het euvel zit. Haar man wordt nu ook actief en haalt een nieuwe kabel tevoorschijn en legt die royaal buitenom in grote lussen tussen receiver en schotel.
Ik sluit hem aan en richt de schotel ongeveer zoals die van ons staat. ‘Pieeeeeppp . . .’ zegt de satellietzoeker. ‘Hij doet ‘t . . . , we hebben beeld!‘ kraait de grote broek vanuit de caravan! En trots als een pauw loop ik terug naar Marijke. ‘Goed gedaan schat’, zegt ze en schenkt me nog een Côtes du Rhône 2011 in. De grote broek huppelt achter me aan en oreert nogal cryptisch: ‘het is leuker om te helpen dan om zelf geholpen te worden . . . uuhhh . . bedankt’.
‘Graag gedaan’
, en we zien nog net hoe haar man bijna over de draad flikkert en daarbij de schotel weer ontregelt.

Toen wij vanmorgen buiten kwamen waren ze alweer op weg naar Spanje . . .

dinsdag 16 oktober 2012

Gezellig met de camperclub

We komen net terug van koffiedrinken bij m’n zwager en schoonzus. Ze lieten ons een met de iPad opgenomen filmpje zien van een gezellig avondje met de camperclub. In een kring zaten ze met allemaal oudere echtparen, en ook allemaal lid van diezelfde club. Een man speelt op zijn accordeon de Zuiderzeeballade ‘. . . daar aan de horizon ligt Emmeloord’. Een zootje ouwe krassende kraaien zet volkomen willekeurig, ongelijk en niet meer zo tekstvast in. Het filmpje duurde maar 1min 34sec, maar mijn oren schreeuwen naar het verlossende einde. ‘Daar wil je toch niet bijhoren . . .’, leest m’n zwager haarscherp mijn gedachten. ‘Nu weet ik ook waarom dat jouw buren plotseling zijn verdwenen’, bevestig ik zonder er verder op in te gaan. Zit je op een camping aan de Méditerannée te genieten van een schitterende nazomer, palmbomen wuiven in de verte, een late krekel zorgt met zijn getjielp voor het bijpassende achtergrondgeluid. Moeten die een beetje de sfeer verpesten. Emmeloord ligt helemaal niet aan de horizon potdomme, dat is Saint Aygulf aan de ‘Méditerrannée zooo blauw . . ‘. ‘We gaan vanmiddag om vier uur Jeu de . . ‘, ‘NEEEeeej . . ’ onderbreekt Marijke. ‘Jeu de Boulen’, maakt m’n zwager zijn zin toch nog keurig af.

Ook wij weten dat mensen vaak kuddegedrag vertonen, en dat het best heel gezellig kan zijn met een groep, maar een camperclub da’s niks voor ons! Deze week lieten we ons toch weer overhalen, ‘we gaan een dagje met de boot naar Saint Tropez, en dan fietsen we gezellig samen terug’. Nou ja, daar kan toch eigenlijk niets mis mee gaan dachten we. ’s Morgens om half negen was het verzamelen bij de slagboom van de camping. De voorzitter fietst voorop naar de haven van Saint Raphaël, en iedereen volgt hem gedwee. ‘Doorfiets’n’, roept zijn vrouw die tevens de assistent groepsleider is. Onderweg kijken Marijke en ik elkaar aan van ‘volgens mij maken we een behoorlijke omweg’, maar ja. Bij de haven aangekomen zie ik iemand geld geven aan onze assistente voor de overtocht met de boot, maar wij pinnen altijd. Hoeven we ook niet met te veel contant geld op zak te lopen. Dus ik sluit netjes aan in de rij met m’n pinpasje. ‘Ik geloof dat ik niet genoeg geld heb, kun jij tien kaartjes kop’n? Zorg ik wel dat je’t geld terug krijgt!’, die assistente staat pal naast me. Ze spreekt blijkbaar geen woord Frans, en ze wil me ook nog voor kwantum- of ouderen-korting laten vragen en hoe dat zo meteen moet met die fietsen op de boot? Nou ja, dat doe je dan maar, en Jan regelt dat dan maar weer. ‘Enne, wat zegt ze . . ?’, vroeg ze geïnteresseerd. Ik dacht die zal ik hebben: ‘De dame zei, als we een blonde stoot met dikke tieten voorop sturen mogen de fietsen voor niks mee, anders betalen we twee euro per fiets extra’, vertrouwde ik haar zo serieus mogelijk toe. Ze rukt me de kaartjes uit de vingers, loopt terug naar de groep en zegt dat we twee euro voor de fietsen moeten betalen op de boot. Blijkbaar in het overduidelijke besef dat de bedoelde blonde stoot binnen de groep al héél lang niet meer beschikbaar is! Iedereen stapt in de boot, de bemanning helpt keurig met de fietsen, en iedereen komt trots zijn twee euro laten zien ‘we hoefden niet te betalen’. Wisten zij veel, alleen Marijke betaalt braaf haar twee euro, zo zie je maar: God straft onmiddellijk! Onze katamaran vertrekt voor een schitterende tocht over de prachtig deinende diepblauwe Middellandse Zee, dat was echt genieten. De mooie Côte-d’Azur glijdt aan ons voorbij. Onze Gefreiterin wordt helaas zeeziek, maar ik zie haar wel nog aan iemand het geld teruggeven. We lopen het haventje van Saint Tropez binnen, besluiten een terrasje te nemen en goed te beginnen met een kopje koffie. Maar zo gemakkelijk is dat niet, Saint Tropez kent immers héél véél terrasjes, zenuwachtig worden minstens tachtig terrasjes gekeurd met steeds die eerste blik op de prijs van het kopje koffie. ‘Nee, hier is teveel lawaai’. ‘Nee, hier zitt’n we niet gemakkelijk’. ‘Nee, hier kun’n we niet bij elkaar zitt’n’. Net op het moment dat Marijke en ik besluiten om ergens koffie te bestellen, zwaait de Gruppenführer ons vanaf het een-en-tachtigste terras toe. De keuze is gevallen op een drietal staantafeltjes, twee voor de bar, eentje aan de overkant van de straat.

Ik bespeur geen enkele poging tot toegezegde inzameling van de door mij betaalde kaartjes, dus begin ik er na de koffie met gepaste tegenzin maar zelf over! En wie betaalt het laatst, na nog ’n keertje extra aandringen? We snuiven wat sfeer op in het mondaine Saint Tropez, heel apart, maar we hebben nog zo’n kleine veertig kilometer voor de wat oudere kuiten, dus wordt er verzameld voor de terugtocht. Het belooft erg mooi te worden en er staat een lekkere zeebries. Het moet een idyllische route zijn langs de kust, dwars door schilderachtige plaatsjes met mooie uitkijkpunten op die nooit vervelende Middellandse Zee. Onze Obersturmführer neemt plaats op zijn ‘fiets met ondersteuning’, schakelt meteen door op standje vijf en verdwijnt in de verte. Iedereen volgt zonder tegenspreken en in ‘no-time’ wordt het rennersveld uit elkaar gerukt. Ja, hij stopt wel af en toe op een plek waar geen fluit te zien is, en meteen als de laatste puffend aansluit vervolgt hij weer onverstoorbaar zijn eigen wedstrijd. ‘Opschiet’n, doorfiets’n’, roept de zweite Gruppenführerin. Marijke is dat al snel moe: ‘Nou, hier heb ik echt helemaal geen zin in, ik wil om me heen kijken en genieten’. Dus wij fietsen in eigen tempo helemaal achteraan en genieten van de omgeving. Heerlijk dat bevrijdende clubloze gevoel!

Halverwege wordt democratisch besloten om een hapje te eten. Nou, dat kan wel weer even gaan duren, Marijke en ik gaan alvast op een muurtje zitten en wachten geduldig af. Ergens aan de overkant blijken we te kunnen eten voor 9.78 euro eten van het lopende buffet. Drie man hebben er overduidelijk geen trek in, en staren een beetje triestig lijdzaam voor zich uit. Onze twee leiders hebben echter hun bord al volgestouwd, er is overduidelijk en definitief geen alternatief meer bespreekbaar. Het eten is alleszins redelijk. Als mijn laatste rosé is doorgeslobberd ga ik alvast betalen, want je weet maar nooit. ‘Wat ga jij doen’, zegt Marijke, ‘blijf effe gezellig erbij zitten . . .’. Nou ja zeg! Maar zij wist natuurlijk niet wat ik vermoedde, dus ga ik weer braaf zitten. En jawel hoor, als er betaald moet worden staat de Obergefreiterin naast me: ‘regel jij effe wat we motte betal’n?’. En zo moest ik weer uittellen wat iedereen persoonlijk genuttigd had en regelen dat de rekening ook in zijn geheel zonder fooi vereffend werd. ‘Oooh’, zei Marijke, ‘nu snap ik waarom jij vooruit wilde betalen, sorry hoor’.

We vervolgen onze weg richting Saint Aygulf, er wordt nog wel af en toe gewacht, ondanks dat we zeggen ‘fiets maar door, wij gaan toch nog ergens brood halen’. Maar ja, dat past blijkbaar niet binnen de groepsbeleving van een camperclub. En met onze lieve achtergebleven schoonzus hobbelen we rustig met zijn drieën langs Franse dreven, genieten van het mooie uitzicht, kopen onderweg lekker vers brood en willen nog even stoppen bij een laatste uitzichtpunt op de baai van Saint Aygulf, we zijn er nu bijna. Staat me daar die Gestapobruid met een afgemeten bek ‘Waar blijv’n jullie, ze staan allemaal te wacht’n. Op de fiets en vooruit’. Maar dat heeft natuurlijk alleen effect op geballoteerde leden, mijn schoonzus stapt dan ook meteen op en fietst braaf achter haar aan. Marijke en ik kijken elkaar aan van ‘Wat hebben we nou aan onze fiets hangen, wat gebeurt hier, wat is dit erg, dit kan toch niet . . . ‘. Totaal overdonderd vlijen we ons neer op een bank, nippen aan ons water, proberen tussen de wuivende palmen door te genieten van die diepblauwe zee, denken met weemoed aan onze lieve (schoon)zus en ik mompel:

‘dit was dus voor altijd duidelijk . . . voor ons nooit geen camperclub!’.

vrijdag 7 september 2012

Nog een week doorzetten . . .

Als zwevende kiezer volg ik zeer kritisch het politieke debat van afgelopen weken. Alleen al de teksten op de affiches zijn bij voorbaat al misselijk makend. ‘Zo komt Nederland uit de crisis’ kopt de PvdA. Die grappig bedoelde snoeiharde one-liners polariseren elk debat. ‘Margaret Thatcher had in haar eentje meer ballen dan zij met hun drieën bij elkaar’, kraaide Wilders in de richting van zijn opponenten. Een ding is intussen wel duidelijk geworden, geen enkele politicus haalt Nederland op deze manier uit de crisis! Als ik zo met mijn collega’s was omgesprongen, had ik tijdens mijn werkend bestaan als bedrijfskundige niet één probleem kunnen oplossen! Geen enkel project had ik succesvol kunnen afronden! Sterker nog, dan hadden ze me al vrij snel en terecht op straat geschopt. Misschien was ik dan wel veroordeeld geweest tot het politieke handwerk. Slechts respectvolle multidisciplinaire aanpak waarbij je niemand in de hoek zet, leidt tot een acceptabele oplossing. Inzet mag nooit zijn ‘hoe verdelen we de pot’. Het moet gaan om samen de broek ophouden, en in veel gevallen ook ‘hoe komen we uit een verliesgevende situatie’. Slechts met die doelstellingen maak je een bedrijf of maatschappij klaar voor een continu verbeterproces, waarbij je slechts die problemen het eerst aanpakt die je echt samen kunt oplossen.

Minderheden zullen het nooit of te nimmer redden bij peilingen, polls of stemrondes. Maar normaal fatsoen zou ons moeten dwingen om onvoorwaardelijk met minderheden rekening te houden. Extreme groepen verzieken maar al te vaak de sfeer en de leefbaarheid. Gebruik die vaak ontoombare energie van hun leiders om samen problemen op te lossen. Niet door ‘hen’ aan te pakken of voor ‘hen’ programma’s te ontwikkelen. Nee, ‘samen’ in kleine stapjes oplossen. En geloof me, uit eigen ervaring weet ik dat je zonder de grootste raddraaiers geen enkel probleem echt oplost.

Ocherm, die Jeltje van Nieuwenhoven deed ook mee aan een debat. ‘Nee, afblijven van de gepensioneerden, of toch . .’, kraaide ze. Maar eigenlijk mogen die hogere pensioenen toch wel gerust een fikse bijdrage leveren! Zou ze weten dat gepensioneerden 30% in hun inkomen terugvallen als ze met pensioen gaan? En geloof me Jeltje, dat lukt best. Weliswaar duidelijk minder als het wachtgeld van een politica, maar toch. Dus als alle werkenden en niet-werkenden nu ook eens 30% van hun inkomen zouden inleveren? ‘Kijk Jeltje, zo komt Nederland echt solidair uit de crisis’. Maar met die gepensioneerden pak je weer een specifieke groep. En meteen weet je dan weer een paar meestal niet-werkende groepen te noemen die je zeker niet zou mogen ‘pakken’. Dat noemt de PvdA eerlijk delen en solidariteit. Ik noem dat asociaal en polariserend. Nee, ik weet een betere oplossing, ons nationale inkomen omvat zo’n kleine 600 miljard. Als we nu eens al die inkomens met 3% zouden belasten, dan praat je in mijn beleving van eerlijk delen en solidariteit. En met die 18 miljard zijn we in een klap van een hoop politiek gezeik af.

Onze VVD-minister van sociale zaken was witheet. Hahaha, weet je waarom? Europa wil dat pensioenfondsen, net als de commerciële verzekeraars, grotere buffers gaan aanleggen. Voor de Nederlandse pensioenfondsen zou het gaan om een extra buffer van 10 miljard euro, op een totaal pensioenvermogen van 920 miljard euro. Een extra buffer van slechts 1%, moet toch kunnen. Dat maakte Kamp witheet. ‘Dit leidt tot te hoge premies en te lage uitkeringen’, zei Kamp in een interview met het weekblad Elsevier. De VVD-minister noemt de EU-plannen ‘onacceptabel’. ‘Ik ga er absoluut voorliggen.’ Dat is diezelfde minister Kamp die in sneltreinvaart zonder afgerond overleg met diezelfde pensioenfondsen alle toekomstige 65-jarigen een ‘asociale en polariserende’ draai om de oren geeft. Je krijgt pas AOW vanaf je verjaardag, pensioen blijft gewoon per maand uitgekeerd. Dat betekende dat Kamp mij zo’n 800 euro heeft afgepakt, als ik daar aan denk wordt ik nog witheet. En als ik dan het bovenstaande verhaal lees denk ik ‘zo’n klojo haalt niks en niemand uit geen enkele crisis, die maakt problemen en onderlinge afstanden alleen maar groter’. Geef die straks alsjeblieft geen wachtgeld, maar laat hem dat zelf verdienen in de Westlandse kassen. Dat past beter bij deze ex-minister van sociale zaken.

Och ja, ik hoor jullie alweer denken ‘hij denkt weer eens aan zijn eigen hachje, altijd weer die gepensioneerden, altijd weer die pensioenen’. Dat klopt, maar ze zijn voor mij wel te overzien, het raakt me en ik geef er wel steeds een oplossing bij. We kunnen het natuurlijk ook hebben over de neuro en de zeuro, de koningin, de zorginstellingen, de hypotheekaftrek, de immigranten, de woningbouwcoöperaties, de oost-europese dreiging, de Joint-Strike-Fighter, persoons-gebonden budgetten, blauw op straat, bejaarden in de luiers die de rollator zelf moeten betalen, de huurhuizen-problematiek, de Wahjong, geen dure operaties boven de tachtig jaar, minder ambtenaren en niet te vergeten de banken!! Maar ook die problemen zullen onze politici nooit en te nimmer oplossen. Nee, die maken zich alleen druk hoe ze beter overkomen. Zonnebankje, haartjes wat laten groeien, plastische-chirurg-glimlach, wit overhemd, stropdas, donker pak . . . . . ik wordt er kotsmisselijk van.

Maar ik blijf de debatten nog ’n weekje doorstaan. Want toch ga ik straks van mijn stemrecht gebruik maken. De schifting is glashard ingezet. Het zal in ieder geval geen man zijn die mijn stem verdient, wat een zootje mietjes, wat een stelletje slappe lullen!! Ik zoek vanaf nu nog naar een vrouw die dicht bij zichzelf is gebleven, haar ziel niet aan de duivel verkoopt, me aanspreekt en echt meer ballen heeft. Gelukkig staat Jeltje niet meer op de lijst!

Enne . . . ondanks alles blijf ik van mening dat we van Nederland de 17e Duitse deelstaat moeten maken!

zondag 19 augustus 2012

Ik weet het niet . . .

Het is weer zover, verkiezingen komen eraan. Onze kandidaat-kamerleden proberen zich weer bij ‘ons kiezers’ te positioneren door middel van het overbekende draaikonten. Eerdere gemaakte afspraken en gesloten compromissen met andere partijen, ja zelfs geaccordeerde wetgeving, worden aan de smerige politieke laars gelapt. Er gaat geen praatprogramma meer voorbij of er zitten een paar van die keurig gesoigneerde en zorgvuldig gesouffleerde lamzakken en hittepetitjes in. En daarbij zijn maar twee dingen belangrijk. Allereerst elke serieuze vraag draaikonten naar de eigen en meest populistische partijstandpunten en die in rateltempo achter elkaar uitkramen. Ten tweede je politieke opponenten afzeiken op lullige foutjes of versprekingen. En dan waagt CDA-prominent en oud-informateur Herman Wijffels ook nog eens te pleiten voor een serieuze verandering van het Nederlandse politieke stelsel. Dat is nog eens een open deur! Daarvoor moet je ‘gestudeerd’ hebben. ‘Kom op man . . ‘, kom eens met een oplossing, dit land snakt naar stabiliteit. Ik weet het niet. Ik heb al eerder de oplossing aangedragen, en dagelijks wordt ik in allerlei media daarin onbewust gesteund.

Mijn inzet zou zijn: ‘zo snel mogelijk serieuze gesprekken beginnen om van Nederland de 17e deelstaat van Duitsland te maken’. In ons volklied zingen we toch al eeuwen uit volle borst ‘ben ik van Duitsen bloed’. Onze economie is volledig, maar dan ook volledig, afhankelijk van Duitsland. En toch presteren we het om het ‘iets slechter’ dan onze (nog) oosterburen te doen. Kijk eens hoeveel ‘WE’ beter zouden zijn geweest op de Olympische Spelen. Zelfs de heren hockeyers hadden met terugwerkende kracht goud! Marijke en ik tanken over de grens en gaan er met genoegen uit eten. En van die opgeklopte ‘animositeit’ bij elke Duitsland-Nederland confrontatie zijn we dan verlost. Afgelopen uit en compleet gereduceerd tot Venlo-Tegelen-pesterijen of Duitsers-Ostfriesen-plaagstootjes. En het allermooiste komt nog: ‘we zijn van dat Haagse gezeik af’. Kijk, meneer Wijffels, dat is nog eens een oplossing van ons niet functionerende politieke systeem. We zullen toch ergens moeten beginnen met de Europese eenwording. En laten we zoals we dat vaker doen, gewoon het voortouw nemen. En, meneer Wijffels, wat u als vooraanstaand econoom moet aanspreken: ‘de besparing is GIGANTISCH en onze economie gaat er meteen iets op vooruit’.

Voorlopig moeten we ons toch maar weer focussen op onze ‘democratische plicht: op wie gaan we straks stemmen?’. Ik weet het niet, mijn moeder stemde altijd KVP (en later CDA). Mijn vader stemde als harde werker logischerwijze PvdA. Maar ‘met de kennis van nu’ weet ik het niet meer zo nauw. Als ik mijn moeder zou uitleggen hoe Sybrand van Haersma Buma met Mauro dacht te sollen was dat snel klaar. Als mijn vader de ‘draai naar het kapitaal’ van Wim Kok had mogen meemaken? Ik weet het niet en ik heb toch altijd naar mijn ouders geluisterd. Dan maar via Google naar de ‘Stemwijzer’! Heej, de 30 stellingen leiden me rechtstreeks naar de PVV. Met weliswaar het CDA van mijn moeder en de PvdA van mijn vader op een mooie 2e en 3e plek. Nou, ik schaam me niet voor die uitkomst, maar ik zoek toch nog even verder. Er is ook nog een ‘Stemmentracker’, daarbij kun je laten weten in hoeverre je het eens bent met de verschillende partijen bij het stemgedrag in de Kamer bij besluiten van de afgelopen twee jaar. Ik geloof mijn eigen ogen niet, de SP komt er het beste uit, dat had ik nooit gedacht. Met nu mijn vaders partij op de tweede plaats, en de Partij voor de Dieren op drie. Mijn moeder zal dit niet erg gevonden hebben. Bij een eerlijke ‘ranking’ van beide invulbeurten komen SP, PVV en PvdA op een gedeelde eerste plaats. Maar wat moet ik nu gaan stemmen? Ik weet het niet. Dan is er nog altijd 'Kieskompas', dat geeft weliswaar geen stemadvies, maar ‘positioneert’ je binnen het politieke spectrum.
Nou, daar gaan we dan weer. Ik blijk haarscherp ‘niet links, niet rechts, maar recht door zee’ in het midden uit te komen. Maar dan wel een tikkeltje conservatief. Zo’n beetje te vergelijken met een te wijde broek ‘een beetje uitgezakt in het midden’.

Nou, volgens de ‘media’ zal de strijd vooral gaan tussen Roemer en Rutte. Maar ik zal toch met name in de grote debatten scherp gaan letten op Emile, Geert en Diederik. Met wie zou ik overigens wel een biertje willen drinken? Aan wie zou ik mijn portemonnee kunnen toevertrouwen? Met wie zou ik het een hele training kogelslingeren volhouden?

Ik weet het niet . . .

dinsdag 7 augustus 2012

Zomaar een weekendje

Marijke heeft al héél lang een spaarclubje met haar vriendinnen. Om de paar weken wordt er bij toerbeurt koffie gedronken en heel gezellig bijgekletst. Iedere maand wordt een klein bedrag overgemaakt om één keer per jaar een gezamenlijke uitspatting te kunnen financieren. Lang geleden waren dat ondeugende weekendjes naar mondaine Europese hoofdsteden, die geleidelijk overgingen naar zitsessies bij succesvolle musicals ter afsluiting van een intiem dinertje. Ik denk nog wel eens met enige achterdocht terug aan die foto in Brussel met alle vier de dames met hetzelfde ondeugende grijze gebreide hoedje, heel erg gewaagd. Of dat verhaal dat ze stiekem een fles wijn hadden meegenomen naar de hotelkamer, dat was pas echt op het randje. Maar ja, naarmate de leeftijd vordert willen de dames niet meer zo ver en zo lang van huis weg. Van mij mag het, je zit toch al 24 uur per dag bij elkaar op de lip. En dan voelt een weekendje helemaal alleen zoiets als aanspoelen op een eiland in de Stille Oceaan.
Maar dit jaar kwam iemand op het lumineuze idee om een weekendje ‘met-de-mannen’ te organiseren. Heel gezellig met onze verrijdbare zuur verdiende tweede woningen gewoon ergens op een gezellige camping ‘in-de-buurt’ te gaan staan en ‘we-zien-wel-wat-er-gebeurt’. Een benauwend gevoel bekroop me, een heel weekend met vier oudere stellen. Het angstzweet kroop me naar de keel, dat moet twee keer zo erg zijn als 24 uur alles samen moeten doen, en dat dan nog ook nog eens ‘vermenigvuldigd-met-vier’. Ik dacht ‘potverdomme-nog-aan-toe, daar gaat mijn jaarlijkse uitje naar mijn onbewoonde droomeiland’, maar tegenwerken was voor mij weer ook geen optie. Want Marijke gaat altijd mee naar al mijn atletiek-uitspattingen. En dat zijn er heel wat, en aangezien liefde geven en nemen is . . . .

Heel logisch dus dat we afgelopen vrijdag vertrokken met ons ‘luxe-tuinhuis-op-wielen’ naar de Graashoôk, naar een mooie camping in het groen. Binnen een kwartiertje waren we er. De camping was specifiek ingericht voor groepen, en wij kregen een keurig gesepareerd veldje toegewezen tussen de bomen met als middelpunt een grote ronde bak voor het kampvuur. Op de planning van de dames stonden een avondje barbecuen, een dagje fietsen door de Peel en een avondje pannenkoeken bakken en voor de rest ‘zien-we-wel-wat-er-gebeurt’. Ja, je moet je immers wel indekken dat je mekaar niet twee keer 24 uur aan zit te staren.

Nu achteraf kan ik jullie gerust mededelen dat het best is meegevallen. Sterker nog, het was een super-weekend. Vooral die avonden rond het kampvuur waren onvergetelijk. De sterke en minder sterke drank maakten de geesten wat soepel. Door het staren in die altijd inspirerende flakkerende vlammen werden het kortere en langere geheugen geaktiveerd. En met een gemiddeld geheugen van ruim 60 jaar kan er dan heel wat los komen. Nou, die ‘baby-boomers’ van vlak na de oorlog hebben heel wat meegemaakt. Slechts zelden valt er een stilte.

‘Zeg, kennen jullie die van vader en zoon kameel?’.
‘Neehee’
, zeggen er een paar verwachtingsvol. Nou,daar komt ie dan, zoon kameel vraagt aan vader kameel: ‘Papa, papa, waarom hebben wij zulke dikke lange wimpers?’.
‘Hewel, jongen, omdat er in de woestijn vaak zandstormen zijn. Door onze dikke oogleden en onze lange wimpers kunnen wij onze ogen daartegen beschermen. Ja ja, wij kamelen zijn de meesters van de woestijn!’.

‘Papa, papa,’
vraagt de kleine, ‘En waarom zijn onze tenen zo groot en zo plat?’.
‘Hewel, jongen,’
antwoordt de grote kameel, ‘Dat is om niet weg te zakken in het mulle zand. Zo staan wij veel steviger op onze poten en daardoor kunnen wij lange tochten door de woestijn maken. Ja ja, wij kamelen zijn helemaal uitgerust voor de woestijn!’.

‘Papa, papa, waarom hebben wij twee van die bulten op onze rug?’.

‘Wel,’ zegt de grote kameel, ‘Dat is om water in op te slaan. Daardoor kunnen wij lange tochten door de woestijn maken zonder te drinken. Ja ja, wij kamelen zijn de tankwagens van de woestijn!’.

‘Ja maar, papa,’
zegt de kleine. ‘Wat doen wij dan eigenlijk hier in de dierentuin . . . . . ?’.

De alcohol, invallende duisternis, de opkomende volle maan en het magisch zacht knetterende houtvuur sleept ons steeds verder mee terug in dat langere verborgen geheugen. Nee, het was niet altijd gemakkelijk in die vijftiger en zestiger jaren. De term rijke roomse leven verliest definitief zijn glans in die omfloerste vlammen. Met groot respect luisteren we naar elkaars verhalen en sluiten mekaar denkbeeldig in de armen. Een gevoel van schaamte komt in me op. ‘Mijn pap en mam heb ik nooit ruzie horen maken. Als ik terugdenk aan mijn ouders hoor ik ze samen lachen en zie ze stralend naar elkaar kijken’. Ik besef nu pas hoe bijzonder dat was. Ik besef nu pas hoe dankbaar ik moet zijn. Ik besef nu pas dat een arm om je schouder niet gewoon is. Ik besef nu pas wat zomaar een weekendje heel bijzonder maakt.

maandag 11 juni 2012

De buit voor 2012 is binnen

De kampioenschappen zijn voorbij, de nationale medailles zijn verdeeld, tijd om de balans op te maken. Wat blijkt, bij alle ‘mogelijke’ werponderdelen heb ik op het podium gestaan. Wie doet me dat na? Drie maal GOUD, tweemaal ZILVER, tweemaal BRONS. Nederlands kampioen kogelslingeren M60, gewichtwerpen M60, speerwerpen M65. Zilver met werpvijfkamp M60, zilver op kogelstoten M65. Brons met kogelstoten indoor M60, brons met discuswerpen M65. Sorry, meer was er kwantitatief niet te halen.

De buit is binnen, tijd voor een korte kritische analyse. Die werpnummers stellen tegenwoordig ook niks meer voor. Mag er nog wel geworpen worden op een atletiekveld? Het niveau van mijn tegenstanders stelt geen reet meer voor. Naarmate je ouder wordt, neemt de kans op een medaille toe. Of was het misschien toch een kwestie van geluk.

Maar nu even de feiten, tijd voor een conclusie. Ik heb er onafgebroken ’n paar keer per week met gigantisch veel plezier voor getraind, zelfs op vakantie. Ik heb mijn oude ledematen gepijnigd om nieuwe technische aanpassingen aan te leren. Natuurlijk heb ik me ook voor elk kampioenschap aangemeld. Niet alleen die ik zeker dacht te winnen. En die er niet bij waren, heb ik niet kunnen verslaan. En met die er wel bij waren heb ik 'beregezellige' wedstrijden beleefd.

En nu even de tijd om trots op mezelf te zijn . . .

donderdag 31 mei 2012

In de voetsporen van Jacques Tutelaer

Zit ik op een camping in het Belgische Stekene een informatieblaadje over Waasland door te bladeren op zoek naar een leuke wandeling, valt mijn oog op . . . . Fort Liefkenshoek. Verroest, ik dacht dat dat niet meer bestond! In de 80-jarige oorlog waren Fort Liefkenshoek en Fort Lillo de meest zuidelijke militaire vestingen, links en rechts van de Schelde, een paar kilometer vóór Antwerpen. En of je het gelooft of niet, van deze forten was van 1598-1602 ene kapitein Tutelaer de commandant! En ja hoor, het infoblaadje geeft aan dat het fort ook nog te bezichtigen was!

Natuurlijk besloten we op weg naar huis een klein ommetje te maken naar Kallo, waar het fort moet liggen. Vlak vóór Antwerpen van de autobaan, het immense grauwe havengebied in. Tussen al die gigantisch hoge hijskranen en raffinaderijen begin ik te twijfelen, moet hier een fort liggen? Maar het straatnaambordje verraadt ‘Ketenislaan’ en dat moesten we hebben. Er komt geen einde aan die gore havententakels en de daarbij behorende gesloten hoge hekwerken. Na twee keer tegen Marijke verzuchten: ‘volgens mij moeten we terug . . ‘, zien we een bruin bordje naar rechts wijzen ‘Fort Liefkenshoek’. Via een klein slingerweggetje komen we in een groene oase terecht en daar ligt het: ‘een groene hoge wal in de bekende stervorm die bij een eeuwenoude vesting hoort, omringd door water’. Nou, veel toeristen komen hier niet want onze camper neemt de helft van de parkeerplaats in beslag. Het hart klopt in m’n keel, vandaag treed ik na 425 jaar in de voetsporen van kapitein Jacques Tutelaer.
Fotocamera startklaar, broek optrekken, camper op slot en als een aanstonds bruidspaar liepen we plechtstatig over de brug richting ingang. Ik sluit de ogen en probeer mijn geest 425 jaar terug in de tijd te brengen. ‘Shit’ zegt Marijke en verpest met één woord mijn opkomende trance. ‘Het fort is op woensdag gesloten . . . .’ vervolgt ze. ‘Potverdomme, nondedju, dat hebben wij weer’. Nou ja, dan drinken we maar koffie en proberen we nog maar wat sfeer op te snuiven. Bij het tweede kopje koffie probeert Marijke mijn teleurstelling enigszins weg te nemen: ’We zouden misschien gewoon eens kunnen aanbellen!’. Okay, denk ik, en loop nu wat nonchalanter over de brug naar de poort. Marijke blijft achter en doet daarmee het vertrouwen op enig succes bij mij nog verder in de schoenen zinken. Een schelle bel houdt akelig en té lang aan, waarna de stilte in deze oase nog intenser wordt. Ik loop terug naar de camper . . . . en achter mij gaat de grote deur krakend en langzaam open! Een vriendelijke man verschijnt en ik haast me snel terug: ‘met excuses meneer, ik weet dat het fort vandaag gesloten is, maar misschien mag ik binnen even een foto maken, alstublieft . . . .’. Hij neemt me rustig van boven naar beneden op en knikt! ‘Ik ga even mijn vrouw en mijn camera halen. Marijkeee, we mogen erin . . . . !’.

Zo blij als een klein kind treden we de buik van het fort binnen, Marijke neemt foto’s van mij op plaatsen waar ik de geest van Jacques Tutelaer denk te bespeuren. Heel trots zeg ik tegen de vriendelijke man die ons binnenliet: ’een van mijn voorvaderen, Jacques Tutelaer, was hier 425 jaar terug commandant van dit fort’. De man was bezig petunia’s te planten, richt zich op, zijn mond valt half open en hij laat daarbij wat knullig een petuniaatje op de grond vallen: ‘amay, das wel héél lang geleje . . ‘, kwam er nog net uit. ‘Eerlijk waar’, vult Marijke aan, ‘hij heeft er een boek over geschreven’. Dat was een blijkbaar indrukwekkende vrijbrief, want met een royaal gebaar mochten we nu overal rondkijken. Hijzelf woonde helemaal alleen al 16 jaar op het fort, in deze oase van rust midden in het gore havengebied onder de stinkende rook van Antwerpen.

We keken rustig rond, maar er was geen enkel tastbare herinnering uit die 80-jarige oorlog. Alles wat er nu staat is blijkbaar opgebouwd vanaf 1797, op de grondig en zorgvuldig afgebroken herinneringen aan mijn Jacques Tutelaer. Slechts de grond heeft nog zijn historische waarde voor mij behouden. Van hieruit informeerde kapitein Tutelaer gouverneur Willoughby in Bergen op Zoom over de ontwikkelingen aan de grens met de Spanjaarden. Zo ook op die 28ste augustus 1587, de admiraal van het Staatse leger bevond zich hier op de Schelde met de vloot. Samen met de kapiteins van zijn schepen had hij gisteravond geprobeerd enkele vijandige oorlogsschepen voor Antwerpen weg te slepen. Maar vanwege het heldere weer en het feit dat er enkele vissersboten op de rivier waren, werden ze een beetje te vroeg ontdekt, en werden de vijandelijke oorlogsschepen gewaarschuwd. De Staatsen werden teruggedreven door het geweld van het Antwerpse kanon, ‘welk geluid Uwe Hoogheid misschien wel heeft gehoord gisteravond’. Jaja, binnenkort dus 425 jaar geleden.

We verlaten het fort niet alvorens de vriendelijke man uitgebreid te bedanken. Hij was nog steeds onder de indruk en keek me aan ‘alsof ik de kapitein zelf was’. Zeker en vast wilde hij mijn emailadres, want de stadsarchivaris van Beveren zou beslist contact met me opnemen. Met m’n beste handschrift voldeed ik aan zijn verzoek. ‘Hoe voel je je nu’, vroeg Marijke bij ons derde kopje koffie buiten de poort. ‘Uhh wat zeg je . . . nou wat dacht je, geweldig’.

woensdag 23 mei 2012

Eerste stap naar één Europa

Het kan vlug gaan in een mensenleven. Mocht ik het eerste weekend van mei nog deelnemen aan het Nederlands kampioenschap werpnummers voor 60-plussers. In het tweede weekend van juni bij de baankampioenschappen atletiek moet ik alweer deelnemen bij de AOW-ers. Nou ja, met twee gouden en een zilveren plak in je achterzak zou je ‘gepast afscheid nemen’ van de jonkies kunnen noemen. Maar ik moet wel alweer over naar een oudere groep, en die worden ook steeds maar kleiner. Dat moest Jan Smit, de nestor van de werpvijfkamp in Nederland, ervaren. Hij was de enige deelnemer boven de 80 jaar en werd bot en bruut geweigerd! Voor een kampioenschap moet je minimaal met drie man zijn, de Atletiekunie haalt zomaar een pijnlijke streep door de sportieve ambities van een 80-plusser. En niet eens zomaar eentje, Jan Smit liet het eerste set werpgewichten overkomen uit Amerika en introduceerde de werpvijfkamp in Nederland. Dat was in Duitsland zeer zeker niet gebeurd! Op de eerste plaats zijn er veel meer ‘Deutsch-sprechende’, ze gaan ook nog langer mee, geven nooit op en die eerste wordt is altijd ‘Landesmeister’, al ben je de enige. Ze moesten van Nederland maar een nieuwe deelstaat van Duitsland maken.

Hebben jullie de laatste maanden die Haagse kleuterschool ook zo’n beetje gevolgd. Stomme vraag, dat kan natuurlijk niet anders, je schaamt je rot dat je op een van die ego-trippers gestemd hebt. Spelen Marcje-Maxiempje-Geertje zeven weken lang verstoppertje in en om het Catshuis, trekt die Geertje alsnog het stekkertje eruit. Doet ie eindelijk wat Tante-Sapje hem had voorgedaan, laat ie nu ineens 16 miljoen Nederlanders in de steek? Het gedoog-kabinetje is naar zijn mallemoer, wat een stelletje klojo’s denkt ‘bijna’ iedereen. ‘Volkomen onbetrouwbaar’ schraapt Maxiempje uit z’n schorre keel. ‘Ik zal je kapot maken tot de allerlaatste kamerzetel’ kakelt Marcje buiten camera, nu zonder die plastic glimlach. ‘Hèhè’, blèren Lies-Spies en Henk Ponybleeker in koor, ‘nu kunnen we die wetjes waar we toch al niet achterstonden weer terugdraaien’. Hoezo onbetrouwbaar? En alsof het afgesproken werk was, trok ook het CDA in Limburg de stekker uit de provinciale coalitie. Maar dat moet toch echt toeval zijn, afspraken in de politiek is net zoiets als ‘staakt-het-vuren’ in Syrië. En dan lees je ook nog een paar dagen later:

‘Limburgse gemeente- en provinciebestuurders hebben in meerderheid een opgelucht gevoel dat er een einde is gekomen aan de provinciale coalitie van CDA, VVD en PVV. Dat blijkt uit een enquête van het onderzoeksbureau OverheidinNederland.nl onder Limburgse raadsleden, wethouders, Statenleden, gedeputeerden, burgemeesters en waterschapbestuurders. Bijna 70 procent van die bestuurders oordeelt zelfs dat het provinciale CDA Limburg een dienst heeft bewezen door een einde te maken aan de coalitie met de PVV.’

Nou, daar zakt mij zelfs met mijn dikke buik de broek van af. Dat hadden ze mij ook kunnen vragen, ik denk dat die 70% zelfs 90% zou moeten zijn. Hier volgt een korte analyse van een ouder wordende atleet over de politiek in Nederland. Met verkiezingen mogen we ons heel democratisch scharen achter de partij die het dichtst bij ons staat. We stemmen op de vrouw of man die ons wel sympathiek lijkt en die we ‘onze belangen’ wel toevertrouwen. Bij ellenlange coalitievormingen wordt ‘met de ellebogen’ uit partijbelang voor de eigen punten een meerderheid bijeen geachterkamerd. Al die weloverwogen stemmen van de minderheid liggen dan al ‘tot het uiterste getergd’ in de prullebak. De oppositie laadt de jalouzie-batterij voor komende zinloze kamerdebatten. Met veel moeite komt er uiteindelijk een wankel prentenkabinet met grote en kleine ego-tjes. Vervolgens moeten al die trage bestuurders ‘in den lande’ overtuigd worden van een gewijzigd beleid. Uit pure weerstand tegen iedere verandering wordt elk gewijzigd beleid tegengewerkt. Op die manier worden ook de overwinnaars van de democratische verkiezingen bestuurlijk ‘in de zeik’ gezet door lamlendige ambtenaren. Vervolgens laat je een onderzoeksbureau onder diezelfde ambtenaren vaststellen dat die tegenwerkende bestuurders gelijk hebben en die domme kiezers het helemaal verkeerd gezien hebben. Alles wordt ‘politiek’ weer teruggedraaid, ‘bestuurlijk’ leunt weer heel lamlendig achterover en de ‘kiezer is weer aan zet’. Hoezo cynisch, dat komt allemaal omdat ze jou die 800 euro AOW gejat hebben. Oei, dat is nog altijd een open zenuw, maar ik heb wel een oplossing!

Na lang nadenken en met mijn achterban overleggen blijkt de oplossing heel simpel. Ik stel voor dat we Nederland aanbieden aan Duitsland als nieuwe deelstaat. Kunnen we dat hele circus in den Haag opdoeken, besparen minimaal 200 miljard, sturen die politici in plaats van ‘op wachtgeld’ naar het Westland ‘in de kassen’ en we hebben de eerste stap gezet naar één Europa.

En dat is niet het enige, denk er maar eens rustig over na, het kent voordelen te over. In één klap zijn we uit de recessie en hebben we weer veto-recht binnen Europa. De benzine-prijzen dalen met het ‘kwartje-van-Kok’, Bea kan eindelijk met pensioen en Willempie kan alsnog met Maximaatje naar dat bescheiden optrekje in Mozambique. En van dat opgefokte gedoe met die Nederland-Duitsland wedstrijden zijn we ook van af . . . .