zondag 12 mei 2013

Het valt allemaal niet mee om gepensioneerd te zijn

We hebben een drukke periode achter de rug met veel atletiekwedstrijden, de camper staat voor de deur en het weer is best goed. Met twee gouden en een bronzen plak bij het NK-Masters ‘in-the-pocket’ is mijn honger naar prestaties weer even gestild. En eerlijk gezegd zijn we de pesterijen van de Atletiekunie ook wel even zat. Tijd om er weer even op uit te trekken, we gaan niet ver deze keer. Het plan is om vanaf Koblenz langs de Moezel af te zakken richting Luxemburg en daar een paar campings uit te proberen. Begin juni willen we terug zijn.

De lange broeken en winterspullen moeten in de camper plaatsmaken voor de korte broeken en korte mouwtjes. De koelkast en diepvries worden in huis leeggemaakt en in de camper gestouwd, we zijn klaar voor vertrek. Marijke moest nog even langs tandarts de Boer om een vulling te laten vernieuwen en ’s middags vertrekken we voor een eerste korte rit naar Mendig. We hebben camping Siesta uitgezocht, klinkt erg goed en volgens het ACSI-boek een mooie doorreiscamping. Nou ja mooi, die kunnen jullie gerust meteen doorstrepen. Tom-Tom kon hem sowieso niet vinden en na een paar keer vragen werden we een carpool-parkeerplaats over gestuurd, een smal onverhard pad op. Potverdomme, nondedjuu kon ik niet meer onderdrukken, dat hebben wij weer. Halverwege het pad stond zo’n onverzorgd type met te lange haren en een te wilde baard, een smerig geruite shirt met daarover een zwaar aan bretels hangende te wijde ribfluwelen broek. Hij stond een gepensioneerd paard en een ouwe ezel te voeren, zwaaide vriendelijk richting de camping en we persten onze camper met moeite langs zijn ook al gepensioneerd bestelwagentje. Bij de entree van de camping sluiten we braaf rechts aan achter een Nederlandse caravan. De eigenaar van de caravan kwam naar ons toe, we moesten niet rechts, maar blijkbaar links aansluiten en stoppen bij de Rezeption. Dat Rezeption was wel erg zwaar aangezet, het was meer zo’n wachthuisje zoals je die vroeger ook wel bij de kazernepoorten zag. We stappen uit, zoeken onze ACSI-kaart en melden ons bij de mini-Rezeption. ‘Für eine Nacht?’ wordt een norse vraag ons toegeworpen vanuit het hokje. Een vreselijke alcoholkegel komt uit de mond van een totaal uitgeleefd vrouwtje. We kijken elkaar aan en mompelen gelijktijdig ‘ein oder zwei Nächte . . . . ’. ‘Sie zahlen jetzt 15 Euro’ klinkt onverbiddelijk uit het hokje, waarbinnen de lucht compleet verzadigd is door een in ontbinding zijnde rook- en dranklucht. We leggen gepast 15 euro neer en constateren een groot pamflet met ‘Jeden-Tag-Brötchen-Service’. ‘Wir möchten für Morgenfrüh vier Brötchen bestellen . . .’. Er volgt een smerige rochel, die ons de rillingen over de rug laat lopen, gevolgd door de volgende eruptie van bedorven dranklucht: ‘Sie denken doch nicht das mein Mann für vier Brötchen ins Dorf fährt . . . ‘. We zoeken een rustig plekje langs het doorgaande pad van de camping, zijn we morgenvroeg ook weer snel vertrokken. We hebben geslapen als een gepensioneerd paard en een ouwe ezel, we hadden het duidelijk nodig. Te laat werden we wakker, maar ja, wat geeft het, we hebben alle tijd.

Binnendoor rijden we naar de Moezel, door heuvelachtig gebied met schilderachtige dorpjes. Marijke wil graag Burg Pyrmont zien, waar onze vroegere koningin-regentes Emma was geboren. Het begint te regenen en dat blijft zo totdat we op onze volgende camping in Pommern aankomen. Zo’n typische Moezel-camping, jaren-50 aanblik, heel lang uitgerekt aan het water. Een plek direct aan de Moezel kun je vergeten, die zijn vergeven als vaste staanplaatsen aan Nederlanders en Duitsers. Maar we vinden een leuke plek in de vierde rij vanaf het water, langs een vriendelijk echtpaar uit Friesland. Hier blijven we een paar dagen, een ideale uitvalsbasis om te wandelen en te fietsen. ’s Avonds wordt er niet gekookt, de camping kent een restaurant en het is vandaag tenslotte ‘Deutsche Vatertag’. Het is er druk, we zoeken een klein tafeltje uit en wachten op bediening. We kijken direct in de keuken waar een buitenlands niks-mis-mee type het allemaal moeilijk kan behappen. De walm van oud frituurvet hangt in het restaurant. ‘De muziek staat wel erg hard’, zegt Marijke. Okay, dan gaan we buiten zitten, het is tenslotte weer lekker weer. ‘Ich komme gleich’ roept de bloednerveuze serveerster in het voorbijgaan. We hebben ons geïnstalleerd en de compleet gestresste serveerster roept telkens in het voorbijgaan ‘Ich komme gleich’. Marijke constateert dat mensen die binnen een tafeltje uitgezocht hebben al geholpen worden. Het begint me een beetje te irriteren, vooral als we na een uur nog steeds ‘Ich komme gleich’ te horen krijgen. ‘Nou, als die dat thuis ook zo lang volhoudt bij haar man, is die wel te beklagen’. Marijke vindt het niet meer leuk en zegt ‘hij zal die schnitzels toch niet in dat frituurvet bakken’. Dat is de laatste druppel ‘kom op, we pakken de fiets en gaan naar het dorp’. Aan de rand van Pommern ligt een nette Imbiss, die wordt beheerd door de plaatselijke slager. ‘Altijd goed’ mompel ik en even later staan we in de rij met Vatertag-vierende Duitsers. Als we aan de beurt zijn, blijkt de slager bijna ‘leeg’ te zijn. Hij heeft alleen nog braadworst, maar onze honger is inmiddels zo ver dat we genoegen nemen met dit beperkte aanbod. Even later zitten we aan tafel met onze ‘Pommes mit Bratwurst und Krautsalat’, samen met een vriendelijk Duits jong echtpaar met twee dochtertjes. De slager en zijn vrouw horen we roepen ‘die letzte zwei Bratwürste’ en een stelletje bezopen vaders verdelen gebroederlijk de laatste twee ‘Pommes mit Bratwurst’ en spoelen dat overmatig weg met ‘Bier aus der Flasche’. ‘Morgenavond gaan we naar een keurig restaurant in het dorp’, vertrouw ik Marijke toe.

Dus zaten we ons gisteravond in restaurant Sonnenuhr te verheugen op overheerlijke asperges. Maar helaas, ook dat zat tegen. De serveerster was niet komen opdagen en daarom moest de nogal norse vrouw des huizes het allemaal alleen doen. Okay, okay, dan maar een goulash-soepje en een peper-steak, ook lekker. Maar toen we voldaan naar buiten liepen bleek de vrouw des huizes ook haar vriendelijke kant te hebben. Lachend kwam ze op ons af: ‘Sind Sie morgen auch noch da?’. ‘Ja sicher’ antwoordden we allebei. En dus maakt ze vanavond speciaal voor ons asperges met botersausje, gekookte petatjes, gesnipperde eieren en ham.

Het valt allemaal niet mee om gepensioneerd te zijn.