vrijdag 1 mei 2015

Herrie in de keuken

Geregeld gaan we over en weer op bezoek bij m’n zwager en allerliefste schoonzus. Altijd beregezellig, de twee oudere zussen worden ineens weer een paar jonge zusjes die elkaar altijd veel te veel hebben te vertellen. Mijn zwager en ik wisselen langs de zijlijn steeds de laatste IT-snufjes uit. Soms kan ik hem ergens mee helpen, maar hij leert bij, steeds vaker komt hij met iets nieuws.

‘Laatst deed onze Ipad helemaal niets meer, Bertha had gezocht naar Flight-Radar, er was niets meer mee te beginnen’.

‘Met Bertha?’, reageerde ik.

‘Nee gek, met die Ipad!’.

‘Heej, dat is vreemd, altijd gewoon even helemaal uitzetten, tot 10 tellen, en weer aanzetten’, deden we vroeger op het werk al.

‘Nou, ik heb het uiteindelijk wel gevonden, Bertha had de vliegtuigmodus aangezet en gedacht daarmee op Flight-Radar te komen’, grijnsde hij.

‘Boehahahaha . . . , ja, dat had ons ook kunnen gebeuren’.

Maar hij had ook nog een heuse tip gevonden. Als je een Emailbericht verwijderd hebt, en je wilt dat weer herstellen, dan moet je met de Ipad rammelen. Je zou dan een ‘pop-up-windoowtje’ moeten krijgen met de tekst ‘Herstel prullenmand’. En als je dan op ‘Herstel’ tikt, dan zou dat bericht weer worden teruggezet.

‘Boehahahaha . . . twee grappen in twee minuten is een beetje te veel voor mij Hans’.

‘Nou ja, kijk maar, dat staat hier, maar wat ik ook rammel met dat ding, er gebeurt niks’.

image

Hij kijkt daarbij bloedserieus. Ter demonstratie rammelt hij heftig met z’n Ipadje, en luistert er zelfs quasi aan. Net zoals ze dat wel eens deden met een zuigeling die pas gedronken had. Die gaf dan meestal een boertje terug, en als je pech had weliswaar geen Email maar wel zijn drinken over je schone trui. Toch heb ik het idee dat ik in de maling wordt genomen. Dus een beetje beducht pak ik zijn Ipad, en verdomme, het staat er echt. Dus ik zeg: ‘Heb je eerst ook een Email verwijderd en daarna gerammeld?’. ‘Nee, hoezo, heb gewoon gerammeld maar er gebeurde niks!’. Nog steeds met enige twijfel mag ik een berichtje uit zijn overvolle Emailbox verwijderen. Pak de Ipad stevig met twee handen vast en rammel dat ding stevig door elkaar. Maar goed dat er geen losse onderdelen inzitten, want die hadden het niet overleefd. Maar verroest. ‘Pieng’, er verschijnt een venstertje met ‘Herstel prullenmand’. Ik tik voorzichtig op ‘Herstel’ en ‘Pieng’. Heel trots laat ik hem zien dat het mij wel is gelukt. We beginnen aan de koffie en een verlate maar heerlijke oranje Tompoes.

Na de borrel melden de dames dat ze wel trek hebben, we gaan zoals we dat altijd doen in Duitsland een hapje eten. Onze reisleider van de dag, Hans, legt ons een paar alternatieven voor. We komen er niet uit, dus hak ik maar weer de knoop door: ‘Zullen we naar El Toro gaan?’. Prima, en even later toeren we naar Nijmegen en vervolgens over een mooie landweg langs Berg-en-Dal door Wyler naar het pittoreske Kranenburg. Hans parkeert soepeltjes voor de deur van het Balkan-Restaurant El Toro en we installeren ons handenwrijvend tussen de andere gasten. Het is gezellig druk en een vriendelijke dame brengt ons de kaart. Het water loopt me in de mond als ik al dat lekkers voorbij zie komen. Ik verheug me al op een pittige Gulaschsuppe en die Rumpsteak à la Lustiger Bosniak laat mijn maag al huppelen van plezier. En dan nog afblussen met een niet te versmaden ‘sliebowietsj’.

Maar wat is dat? Wat gebeurt daar? In de keuken naast ons tafeltje staan er een paar verschrikkelijk tegen elkaar te schelden. Iedereen kijkt verschrikt op, ze veren op uit hun stoel, kijken naar elkaar en daarna richting keuken. Maar die woordenwisseling in de keuken loopt volledig uit de hand. Twee koks met lange Bordeaux-rode schort en zwart Joegoslavisch koksmutsje rennen tierend, schreeuwend en dreigend achter elkaar aan, de ene deur uit en de andere in. Net op het moment dat de voorste voor de tweede keer ons tafeltje nadert, grijpt (waarschijnlijk) de baas hem bij z’n nekvel en sist ‘denke an die Kunden’ en flikkert hem zonder pardon de straat op. ‘Volgens mij maken ze hier opnames voor Herrie in de keuken’, mompelt mijn zwager heel rustig. Niemand lacht want het spektakel gaat gewoon door. Blijkbaar zijn er drie koks, want nu vliegen de resterende twee zich in de haren. En ja hoor, ook de tweede wordt bij kop-en-kont aangepakt en vliegt met een trap na het niet meer zo pittoreske pleintje op. Net op het moment dat ik heel moedig op wil staan op zoek naar de eventuele aanwezigheid van Herman den Blijker komt de derde totaal over-de-rooie uit de keuken en schreeuwt ‘ich ziehe mich um, ich bringe ihn um . . . . ich ziehe mich um, ich bringe ihn um’. Ik ga weer zitten en een jongeman, schuin tegenover ons, die met zijn ouders wacht op zijn eten, kijkt me angstig aan. ‘Dat wordt geen Joegoslaaf meer vandaag, of we moeten die kok straks samen delen’, een glimlach kan er heel zuinig vanaf. ‘Kom op’, zeg ik, ‘we zoeken wel wat anders’.

Onze reisleider van de dag brengt ons gezwind naar het zeven kilometer verderop gelegen Nütterden, naar Gasthof Zum Dorfkrug. ‘Daar is het altijd lekker rustig’, stelt hij ons gerust. We parkeren de auto achter een enorme grote witte bus uit Woerden en stappen het etablissement binnen. In het voorbijgaan lees ik nog ‘Gutbürgerliche Küche’ en zeg tegen Marijke ‘altijd goed, schat’.

imageMaar binnen zit die hele bus met kwetterende oudjes uit Woerden hongerig te wachten. Het blijkt een wandelclub te zijn op hun jaarlijkse uitje. Er is nog net een tafeltje vrij voor ons aan de rand van Woerden. Gezellig praten met elkaar is onmogelijk en verschrikt zie ik Marijke naar buiten kijken. In de serre staan zes opgewonden vrouwtjes een ‘act’ te oefenen, begeleid door een zevende dame met accordeon. Ze onderscheiden zich van de rest en zijn herkenbaar als meidengroepje door een felle goudgele sjaal, waaraan ze allemaal zenuwachtig zitten te frommelen tijdens de repetitie. ‘Dat wordt niks hier, veel herrie en lang wachten op ons eten’, zie ik Marijke denken. De ober komt met de kaart en ik trek hem meteen aan zijn jasje. ‘Können Sie vielleicht einen Tisch freimachen da vorne ins Café . . . ?’. De man steekt begripvol zijn vinger op en fluistert in mijn oor: ‘trinken Sie erstmal ruhig etwas’. We krijgen ons droog wit wijntje en ‘richtiges Altbier’ voorgeschoven en daar komen zij al naar binnen. Vlak achter mijn zwager installeert de dame zich wijdbeens met die trekbuul en beroert de eerste valse noten. De overige zes krolse katten vechten om een plekje, niemand wil er vooraan staan, en niemand mag voor hun neus gaan staan, een schier onmogelijke plaatsendans. Even moet ik daarbij denken aan de Bed-Bad-Brood-discussie, ik weet niet waarom, maar daar is geen tijd meer voor. Een struise dame neemt er de leiding, je kent ze wel, zo eentje met overduidelijk de-broek-aan. Zo’n eng wijf, die je zeker niet in huis moet hebben maar die wel resoluut gewenst of ongewenst de leiding neemt. Ene Willem blijkt al 84 keer mee te zijn geweest op het wandel-uitstapje en Kenau Hasselaar rekent totaal nutteloos en compleet verzonnen voor hoeveel kilometers hij daarvoor wel gelopen moet hebben en ik bedenk me daarbij hoe vaak hij tegen een boom heeft gepist. Ik gooi er luidruchtig een ‘Willempiee . . . ‘ tegenaan, maar wordt weer geremd met ‘Jan, gedraag je!’. En ja hoor, op de muziek van ‘hij was een smokkelaar’ zetten de krolse katjes heel origineel in: ‘Hij was een wandelaar , die diep in het bos . . .’, hoe verzinnen ze het? Ik ben niet meer te remmen en fungeer al sjoenkelend als achtergrondkoortje .

Daar komt de ober en verwijst ons naar een keurig gedekt tafeltje op gepaste afstand van het Woerdense wandelgeweld. En even later zit ik een lekkere schnitsel af te blussen met ‘richtiges Schwarzbier’ en werd het toch-nog en alweer beregezellig. Aanmerkelijk verzadigd en verkwikt gaan we weer terug naar Bemmel, en onze reisleider stelt voor: ‘gaan we over Kranenburg, kijken of we nog bloedsporen kunnen ontdekken’. ‘Neehee . . ‘, horen we twee zusjes achterin de auto. ‘Maar jij wilde toch zo nodig naar El Toro’, opperde zwager Hans in mijn richting en geeft stevig gas.

‘Ik denk dat hier wel een blog uit kan ontstaan’, mompelt de ene zus tegen de andere.

Een dagje met mijn zwager en schoonzus, altijd een verhaal waardig . . .

Geen opmerkingen: